Woordvormingsprocédés
 
[ 12·1·1 ]
 
1 Het woordbestand van een taal kan door middel van bepaalde procédés worden uitgebreid. Zo kan op basis van het adjectief geel door toevoeging van -achtig een nieuw adjectief geelachtig worden gevormd. Met hetzelfde morfeem kan men van een substantief, bijv. lelie, een adjectief maken: lelieachtig. Dit eerste type woordvormingsprocédé noemt men afleiding. Uitgaand van een bepaald woord, dat men dan het grondwoord kan noemen, vormt men nieuwe woorden door er gebonden morfemen, dat wil zeggen morfemen die niet zelfstandig kunnen voorkomen, aan toe te voegen. Deze morfemen noemt men toevoegsels of affixen. Wordt zo'n morfeem vooraan toegevoegd, dan heet het een voorvoegsel of een prefix. Een gebonden morfeem dat achter een grondwoord komt, is een achtervoegsel of een suffix. Treden binnen een woord zowel een of meer achtervoegsels als een of meer uitgangen op, dan gaan achtervoegsels in de regel aan uitgangen vooraf. Dat wil zeggen dat een afgeleid woord als geelachtig nog een uitgang, bijv. een buigings-e kan krijgen (geelachtige), maar dat omgekeerd een verbogen woord geen achtervoegsel meer kan krijgen.
     Een bijzonder geval doet zich voor ten aanzien van de zogenaamde klasseverhuizing of conversie (vergelijk ). Dit verschijnsel behandelen wij als afleiding zonder toevoegsel. Op die manier kunnen we stellen dat van het substantief vierkant het adjectief vierkant afgeleid kan worden, of omgekeerd. Beide woorden vertonen de eigen grammaticale kenmerken van de woordsoort waar ze respectievelijk toe behoren. Het substantief kan bijvoorbeeld een meervoudsvorm ( een vierkant - twee vierkanten) en een verkleinwoordvorm ( een vierkantje) krijgen, het adjectief kan verbogen worden ( een vierkante doos ).
     Het tweede type dat bij de woordvorming onderscheiden wordt, is de samenstelling. Men spreekt van samenstelling wanneer een nieuw woord gevormd wordt door samenvoeging van twee of meer (grond)woorden. Een voorbeeld hiervan is melkfles, dat gevormd is op basis van de ook los voorkomende woorden melk en fles.
     Een derde type ten slotte, waarvan het niet duidelijk is of het een zelfstandige categorie is of een bijzonder geval van één van de voorgaande, is de samenstellende afleiding of de afleiding door samenstelling. Hiermee worden vormingen aangeduid als viervoeter, veertigurig en wijdbeens. Hier worden ze beschreven als afleidingen door middel van een achtervoegsel van een mogelijke, maar niet bestaande of alleen met een andere betekenis dan in de samenstellende afleiding bestaande, samenstelling. De gegeven voorbeelden zijn dan opgebouwd op een manier die als volgt weergegeven kan worden: [[vier + voet] + er], [[veertig + uur] + ig], [[wijd + been] + s ]. Voor meer voorbeelden zie men onder andere .
 
2 Bij het beschrijven van de woordvormingsprocédés wordt steeds uitgegaan van het resultaat, dat wil zeggen dat beschreven wordt hoe het woordbestand van substantieven, adjectieven, enzovoort op basis van andere, reeds bestaande, woorden aangevuld kan worden. Een andere denkbare werkwijze zou zijn om bijvoorbeeld bij het substantief te vermelden hoe men uit een substantief met een bepaald hulpmiddel een adjectief, een werkwoord, enzovoort kan vormen.
     Toepassing van verschillende procédés kan tot één en hetzelfde resultaat leiden. Omgekeerd geredeneerd: het is niet altijd duidelijk volgens welk procédé een woord opgebouwd is, wat het grondwoord ervan is. Daarom zijn af en toe bepaalde voorbeelden meer dan eens opgenomen.
     Verder impliceert het noemen van een bepaald procédé niet dat alle woorden die er als vormingen volgens dit procédé uitzien, synchroon beschouwd ook op die manier gevormd zijn. Zo is slordig geen adjectivische afleiding van slord, is meisje geen verkleinwoord van meis en betekent het werkwoord herhalen niet 'opnieuw halen'.
     De paragrafen over de woordvorming zijn in eerste instantie opgebouwd volgens formele criteria (afleiding; afleiding door middel van een voorvoegsel, enzovoorts). Waar dat wenselijk leek en mogelijk was, zijn binnen die indeling bij de afleidingen de toevoegsels naar de betekenis gegroepeerd (bijv. bij de substantieven: achtervoegsels waarmee men vrouwelijke persoonsnamen kan afleiden). In andere gevallen is bij de behandeling de alfabetische volgorde aangehouden.
     Er wordt afzonderlijk aandacht besteed aan de vorming van werkwoorden (), substantieven (), adjectieven () en bijwoorden (). De telwoorden kennen weliswaar één soort samenstelling (bijna alle telwoorden boven de twaalf zijn samengesteld) en - afgezien van enkele zogenaamde verkleinwoordvormen - één soort afleiding (alle rangtelwoorden), maar om praktische redenen is deze vorming in het hoofdstuk over de telwoorden opgenomen ), zoals dat meestal gedaan wordt.
     Uiteraard wordt in dit hoofdstuk over woordvorming naar een representatief overzicht gestreefd, wat echter geen volledigheid insluit. Productiviteit is een belangrijk criterium voor opname, voorts de herkenbaarheid van veel vormingen als afleiding doordat er reeksen van evident samenhangende formaties aan te wijzen zijn .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina