|
|
Bepaalde hoofdtelwoorden
|
[ 7·2·1·1 ]
|
1 |
Het basisbestand van de bepaalde hoofdtelwoorden is:
nul;
één,
twee,
drie,
vier,
vijf,
zes,
zeven,
acht,
negen,
tien,
elf,
twaalf,
dertien,
veertien;
twintig,
dertig,
veertig,
vijftig (deze beide laatste uitgesproken met
f aan het begin),
zestig,
zeventig (beide uitgesproken met s aan het
begin),
tachtig,
negentig;
honderd,
duizend,
(een) miljoen,
(een) miljard,
(een) biljoen
.
Opmerking 1
|
De woorden miljoen, miljard en
biljoen zijn te beschouwen als substantieven, maar om
praktische redenen worden ze hier bij de telwoorden behandeld. (Ook
honderd en duizend vertonen substantivische
kenmerken
. In de natuurwetenschappen en de economie zijn nog enkele andere
woorden gebruikelijk, ter aanduiding van nog grotere getallen:
(een) biljard,
(een) triljoen,
(een) quadriljoen,
(een) quadriljard, enz.
|
|
Opmerking 2
|
Met name in telefoongesprekken gebruikt men (in Nederland) vaak de
uitspraakvarianten
zeuven,
zeuventien en
zeuventig, in plaats van zeven, zeventien
en zeventig, om verwarring met negen,
negentien en negentig te vermijden.
|
|
Opmerking 3
|
Vóór miljoen, miljard, enz. wordt altijd
(tenzij het om veelvouden gaat; zie
) een of één geplaatst. Vóór
honderd en duizend is dat niet het geval, maar
bij financiële verrichtingen (zoals het invullen van cheques) wordt soms
wel geschreven:
éénhonderd (...)
,
éénduizend (...)
.
|
|
Opmerking 4
|
Het element
tig (zoals in twintig, dertig, enz.)
wordt ook wel op zichzelf als (onbepaald) hoofdtelwoord gebruikt
.
|
|
Tot de hoofdtelwoorden rekent men verder nog
beide, dat de betekenis heeft van 'de genoemde twee' (als bij elkaar
horend beschouwd). Hiernaast gebruikt men, vooral in
gesproken taal
,
allebei of
alle twee
.
|
|
2 |
Alle overige hoofdtelwoorden zijn samenstellingen van de bovengenoemde
basismorfemen, al dan niet verbonden door
-en-. De samengestelde hoofdtelwoorden worden op de volgende wijze gevormd (voor de spelling
- al dan niet aan elkaar schrijven - van de samengestelde bepaalde hoofdtelwoorden
zie
):
|
[1]
Bij telwoorden tot en met 99 komt het getal dat de eenheden noemt vóór het
getal dat het tiental noemt. Bij telwoorden vanaf 21 wordt verplicht
-en- tussengevoegd, dat als een verbindingsmorfeem beschouwd
kan worden en met een sjwa uitgesproken wordt. Voorbeelden zijn:
zestien,
zeventien,
achttien,
vierentwintig,
tweeëndertig,
eenentachtig,
negenennegentig;
Opmerking 5
|
In samenstellingen worden veertig en vijftig
uitgesproken met v, bijv.
drieënveertig,
zevenenvijftig, maar zestig en zeventig
horen ook in dit geval aan het begin met s uitgesproken te
worden, bijv.
zesenzestig,
vijfenzeventig.
|
|
[2]
Bij telwoorden boven 100 gaat het grootste getal aan het kleinste
(eenheden, tientallen of een combinatie daarvan) vooraf. De tussenvoeging
van en (uitgesproken als het voegwoord en) is
niet verplicht. Tot en met 112 respectievelijk 1012 zijn de vormen mét
en in een deel van het taalgebied algemeen, daarboven zijn ze
in het hele taalgebied ongewoon. Voorbeelden:
honderd (en) één,
honderd (en) tien,
duizend (en) vijf,
duizend (en) elf;
maar in de regel dus zonder en:
honderd dertien,
honderd negenennegentig,
duizend zeventien,
duizend vijfenveertig.
In bepaalde uitdrukkingen en vaste combinaties is de invoeging van
-en- evenwel niet facultatief, bijv.:
|
(1)
|
Hij maakt altijd honderd-en-één moeilijkheden.
|
|
(2)
|
Iedereen kent de sprookjes van duizend-en-één- nacht.
|
[3]
Bij veelvouden van honderd, duizend, een
miljoen, enz. wordt eerst het vermenigvuldigingsgetal genoemd
(zie echter ook [5]), bijv.:
achthonderd,
dertienduizend,
zeshonderdduizend,
zevenenveertig miljoen,
[4]
Bij combinaties van (veelvouden van) miljard,
miljoen, duizend en honderd wordt
tussen deze componenten geen en ingevoegd, bij combinaties
van de genoemde elementen met tientallen of eenheden kan wel
en voorkomen (zie [2]). Voorbeelden:
drie miljoen vierhonderdduizend,
dertienduizend tweehonderd,
zesenvijftigduizend zevenhonderd (en) zeven,
tweeduizend driehonderd dertig,
tweeduizend vijfenveertig,
negenhonderd (en) vier.
[5]
Getallen tussen 1100 en 9999 waarin een duizendtal met een honderdtal
gecombineerd wordt, kunnen op twee verschillende manieren worden gevormd
(en uitgesproken): als veelvoud van 100 of als een optelling van
duizendtal plus honderdtal, enz., bijv.:
1100 = elfhonderd/duizend honderd
6500 = vijfenzestighonderd/zesduizend vijfhonderd
2330 = drieëntwintighonderd dertig/tweeduizend driehonderd dertig
Jaartallen worden echter alleen maar als een veelvoud van 100 gelezen,
behalve als het om een combinatie van duizendtallen en tientallen en/of
eenheden gaat (zie (6) en (7)). Voorbeelden:
|
(3)
|
(1500) Karel v werd in vijftienhonderd
in Gent geboren.
|
|
(4)
|
(1949, 1955) De NAV0 werd opgericht in
negentienhonderd negenenveertig, het Warschaupact is pas in
negentienhonderd vijfenvijftig gesloten.
|
|
(6)
|
(1066) De slag bij Hastings vond plaats in duizend
zesenzestig.
|
|
(7)
|
(2001) De verzekeringsperiode loopt nog tot tweeduizend
(en) één.
|
Voor het tussenvoegen van en bij jaartallen geldt wat in
[2] vermeld is, dus:
dertienhonderd (en) twee,
tweeduizend (en) één,
negentienhonderd (en) tien
, maar gewoonlijk zonder en:
achttienhonderd dertig,
negentienhonderd zesennegentig
, enz.
Opmerking 6
|
Jaartallen als 1949 en 1955 kunnen ook verkort
uitgesproken worden als:
negentien negenenveertig,
negentien vijfeenvijftig, enz.
|
|
|
|
|
|
|