Combinaties van twee voorzetsels
 
[ 9·2·3 ]
 
Bij combinaties van twee voorzetsels valt een verschil te constateren in de mogelijkheden tot vooropplaatsing van de constituent waarin ze voorkomen. Is dit een richtingsbepaling, dan kan de betrokken constituent met beide voorzetsels of alleen met het eerste voorzetsel vooropgeplaatst worden (hiermee kan verschil in zinsbetekenis gepaard gaan). In het laatste geval blijft het achtergeplaatste voorzetsel in het middenstuk van de zin staan. We hebben hier dus dezelfde situatie als bij het achtergeplaatste voorzetsel dat niet in combinatie met een ander voorzetsel verschijnt. Is de betrokken constituent echter een vaste uitdrukking, dan blijft de combinatie van twee voorzetsels bij vooropplaatsing altijd gehandhaafd (zie voorbeeld (4)). Vergelijk:

(1a) Ze kwamen allemaal op hem af.
(1b) Op hem af kwamen ze allemaal, maar niemand hielp hem.
(1c) Op hem kwamen ze allemaal af, voor zijn collega's had niemand belangstelling.
(2a) Hij haalde zijn examen op het kantje af.
(2b) Op het kantje af haalde hij zijn examen.
(2c) Op het kantje haalde hij zijn examen af.   <<uitgesloten>>
(3a) Je rijdt makkelijk door die kartonnen wand heen.
(3b) Door die kartonnen wand heen rijd je makkelijk, maar daarna komt er een betonnen muur.
(3c) Door die kartonnen wand rijd je makkelijk heen, maar daarna komt er een betonnen muur.
(4a) Dit volk heeft zijn eigen taal en cultuur door de eeuwen heen gehandhaafd.
(4b) Door de eeuwen heen heeft dit volk zijn eigen taal en cultuur gehandhaafd.
(4c) Door de eeuwen heeft dit volk zijn eigen taal en cultuur heen gehandhaafd.   <<uitgesloten>>

Zin (4c) is, net als (4a) en (4b), wel mogelijk zonder heen, maar dan hebben we met het voorzetsel door, niet met de combinatie door...heen te maken.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina