Scheidbaarheid van voornaamwoordelijke bijwoorden
 
[ 8·7·4 ]
 
1 De delen van een voornaamwoordelijk bijwoord kunnen in veel gevallen door andere elementen in de zin van elkaar gescheiden worden. Deze splitsing brengt gewoonlijk geen betekenisverschil met zich mee, maar kan als een stilistische variant beschouwd worden. Gesplitste voornaamwoordelijke bijwoorden komen vooral in de gesproken taal veelvuldig voor, ongesplitste vooral in meer schrijftalig taalgebruik. Voorts kunnen bij de keuze voor de ene of de andere vorm geografische verschillen in voorkeur optreden; in België is het gebruik van ongesplitste vormen gewoner dan in Nederland. Voorbeelden met beide mogelijkheden zijn:

(1a) De redactie bleek daar niet zo tevreden mee te zijn.
(1b) De redactie bleek daarmee niet zo tevreden te zijn.
(2a) Dat is iets waar ik niet aan durf te denken.
(2b) Dat is iets waaraan ik niet durf te denken.
(3a) Hier kun je die vlekken wel mee uitwissen.
(3b) Hiermee kun je die vlekken wel uitwissen.
(4a) Hij zei dat hij daar heel erg mee inzat.
(4b) Hij zei dat hij daarmee heel erg inzat.

De plaatsing in de zin van de delen van gesplitste voornaamwoordelijke bijwoorden (en van ongesplitste vormen) wordt behandeld in het onderdeel over de woordvolgorde (zie onder meer ).
 
2 Daarnaast bestaan er gevallen waar splitsing (vrijwel) de enige mogelijkheid is en gevallen waar (vrijwel) alleen ongesplitste voornaamwoordelijke bijwoorden kunnen voorkomen.
     Bij persoonlijke voornaamwoordelijke bijwoorden, samengesteld met het per definitie onbeklemtoonde er-, is de tendens tot splitsing heel algemeen. Vergelijk dit met de pendanten met daar-, bijv.:

(5a) Je hoeft er echt niet meer op te rekenen.
(5b) Je hoeft erop echt niet meer te rekenen.   <<uitgesloten>>
(5c) Je hoeft daarop echt niet meer te rekenen.
(6a) (Heb je een nieuwe sterrekijker?) Mag ik er eens door kijken?
(6b) Mag ik eens erdoor kijken?   <<twijfelachtig>>
(6c) Daardoor wil ik wel eens kijken.

Vragende voornaamwoordelijke bijwoorden met als tweede lid naartoe, heen, langs of vandaan worden nagenoeg altijd gesplitst:

(7a) Waar ga je naartoe?
(7b) Waar naartoe ga je?   <<twijfelachtig>>
(8a) Waar ga jij heen?
(8b) Waarheen ga jij?
(9a) Waar moeten we langs?
(9b) Waarlangs moeten we?   <<twijfelachtig>>
(10a) Waar kom jij vandaan?
(10b) Waarvandaan kom jij?   <<twijfelachtig>>

Opmerking

Splitsing is de enige mogelijkheid bij de onbepaalde voornaamwoorden (deze worden altijd los van elkaar geschreven). Bij uitbreiding met andere zinsdelen blijkt namelijk dat deze tussen de leden staan, bijv.:

(11a) Hij had ergens aan teruggedacht.
(11b) Hij had ergens met plezier aan teruggedacht.
(12a) Joost was overal van op de hoogte.
(12b) Joost was overal naar behoren van op de hoogte.

Uitsluitend ongesplitst komen enkele voornaamwoordelijke bijwoorden voor wanneer ze de functie van bijwoordelijke bepaling (veelal van tijd of reden) vervullen, bijv.:

(13a) Het was al laat; daarom gingen we naar huis.
(13b) Het was al laat; daar gingen we om naar huis.   <<uitgesloten>>

Soortgelijke gevallen tonen de volgende voorbeelden:

(14) Tot slot volgde een staande ovatie; daarop verliet de pianist het podium.
(15) Eerst belde Rik op; daarna kwam Carel persoonlijk feliciteren.
(16) Er was forse kritiek op de spreker; daarnaast werden bezwaren geuit over de geluidsinstallatie.

Ook het vragende waarom kan niet gesplitst voorkomen:

(17a) Waarom heb je die postzegels weggegooid?
(17b) Waar heb je die postzegels om weggegooid?   <<uitgesloten>>


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina