Inleiding
 
[ 6·3·1·1 ]
 
Adjectieven kunnen attributief gebruikt worden of niet-attributief. Bij het niet-attributieve gebruik kan men verder een onderscheid maken tussen zelfstandig , predicatief en bijwoordelijk gebruik. Aangezien het hier in principe telkens gaat om adjectieven als kern van een adjectivische constituent , zullen we bij de verdere bespreking van de vier gebruiksmogelijkheden af en toe ook voorbeelden geven met adjectieven die van andere elementen (bijvoorbeeld een graadaanduidende bepaling) vergezeld gaan.
     Op de genoemde syntactische gronden kunnen adjectieven in subklassen ingedeeld worden, namelijk adjectieven die alleen attributief bruikbaar zijn en adjectieven die alleen niet-attributief bruikbaar zijn .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina