Adjectieven die alleen niet-attributief gebruikt kunnen worden
 
[ 6·3·3 ]
 
1 Tot de subklasse van alleen niet-attributief bruikbare adjectieven behoren:

[1]  adjectieven die een vaste verbinding vormen met een werkwoord, zoals:

afhandig maken, braak liggen, gelegen komen, gestand doen, gewaar worden, handgemeen worden, jammer zijn/vinden, kond doen, kwijt raken/zijn, niet pluis zijn, zich schrap zetten.


     Enkele voorbeelden in zinnen zijn:

(1) Het terrein ligt al jaren braak.
(2) Ik zal mijn belofte gestand doen.

Het is in dergelijke vaste verbindingen niet altijd duidelijk of de als naamwoordelijk deel van het gezegde of als bijwoordelijke bepaling gebruikte woorden als adjectief kunnen gelden.

[2]  een hele reeks van adjectieven die met een koppelwerkwoord verbonden worden en die een oorzakelijk voorwerp vereisen , zoals:

bijster, machtig, meester, moe, waard, zat,

of een voorzetselvoorwerp (soms naast een oorzakelijk voorwerp), zoals:

afhankelijk van, afkerig van, bang voor/van, bedacht op, bedreven in, beducht voor, begaan met, begerig naar, behept met, bekend met, belust op, benieuwd naar, bereid tot, besloten tot, bestand tegen, bestemd tot, betrokken bij/in, beu (van), bevriend met, zich bewust (van), bezig met, blij met/om, deelachtig (aan), dol op, gebeten op, gebrand op, gehecht aan, gek op, gekant tegen, gemeen (hebben) met, geneigd tot, gereed tot, gesteld op, gewend (aan), gewoon (aan), happig op, immuun tegen/voor, indachtig (aan), ingenomen met, klaar met, ontbloot van, opgewassen tegen, prat (gaan) op, schuldig (zijn/zich - maken) aan, strijdig met, tevreden met/over, trots op, tuk op, vatbaar voor, verantwoordelijk aan/voor, verdacht op, verdiept in, verkikkerd op, verlegen om/met, verlekkerd op, versteld (staan) van, verstoken van, verstomd (staan) van, vervaard voor, vervreemd van, vervuld van, verwant aan/met, verzot op, vol van/met, voldaan met, vrij van, wars van, zeker (van).


     Enkele voorbeelden in zinnen zijn:

(3) Ze waren het spoor bijster.
(4) Hij was die praatjes (heel erg) beu/moe/zat.
(5) Hij is heel wat talen machtig.
(6) Ze zijn begaan met het lot van de armen.
(7) Ben jij bereid tot medewerking?
(8) Steeds meer wordt ze afhankelijk van hem.
(9) De fietser was verantwoordelijk voor het ongeluk.
(10) Dat boek was vatbaar voor kritiek.
(11) Omdat ze bevriend waren met het opperhoofd mochten ze blijven.

Een aantal adjectieven uit deze opsomming kunnen in een andere betekenis wel gewoon als bijvoeglijke bepaling voorkomen, evenals adjectieven die er alleen in vorm mee overeenkomen. Vergelijk met de gevallen hierboven bijv. de adjectieven machtig, begaan, bereid, bewust, gek, verlegen en ontbloot in respectievelijk de groepen:

een machtig vorst, op de begane grond, het begane kwaad, goed bereide spijzen, de bewuste diefstal, een gekke clown, een verlegen kind, met ontbloot hoofd.



[3]  adjectieven als anders, bekaf, (on) wel, pico-bello in de voorbeelden:

(12) Hun gewoonten zijn anders.
(13) Na de wedstrijd waren ze bekaf.
(14) Plotseling werd hij onwel.
(15) De zaak is weer pico-bello.



 
2 Sommige van de in 1 bij de categorieën [1] en [2] vermelde adjectieven kunnen wel voor een substantief voorkomen, maar alleen samen met een erbij horend voorwerp . Vergelijk bijv. de volgende groepen:

(16a) Het is een vatbare tekst.   <<uitgesloten>>
(16b) Het is een voor kritiek vatbare tekst
(17a) De vervulde jongen bood haar een boeket aan.   <<uitgesloten>>
(17b) De van liefde voor haar vervulde jongen bood haar een boeket aan.


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina