De bepaling van toegeving
 
[ 20·10·13 ]
 
1 De bepaling van toegeving (concessieve bepaling) geeft aan ondanks wat of in tegenstelling tot wat de door het gezegde uitgedrukte werking gerealiseerd wordt.
 
2 Deze bepaling kan uitgedrukt worden door de volgende taalelementen.

[a]  Bijwoorden, zoals desondanks, niettemin, toch;
     Voorbeelden:

(1) Hij is vaak ziek; desondanks heeft hij veel gepresteerd.
(2) Het regent dat het giet. Ga je nou toch met de fiets?



[b]  Voorzetselconstituenten;
     Als voorzetsels komen voor:

niettegenstaande ondanks en trots

; als voorzetseluitdrukkingen in weerwil van en het achtergeplaatste ten spijt. Voorbeelden:

(3) Ondanks het late uur bleven er nieuwe bezoekers binnenkomen.
(4) Niettegenstaande de tegenvallende bedrijfsresultaten zal er toch een winstuitkering plaatsvinden.
(5) Het mooie weer ten spijt zijn we de hele dag thuis gebleven.



[c]  Constructies bestaande uit een al dan niet gemodificeerd adjectief gevolgd door als + een onderwerp + een vorm van het koppelwerkwoord zijn (zie ook , [d]);
     Voorbeelden:

(6) Ziek als hij was, kwam hij toch nog opdagen.
(7) Zo dik als ze is, kon ze toch die smalle deur nog door.

De betekenis van deze constructies is 'hoewel hij ziek was', respectievelijk 'hoewel ze heel dik is'. Zie verder .

[d]  Bijzinnen van toegeving (concessieve bijzinnen);
     Deze worden ingeleid door een van de voegwoorden al, (al)hoewel, of of (of)schoon. Voor de behandeling wordt verwezen naar . Enkele voorbeelden:

(8) Hoewel ik hard werk, schiet ik slecht op.
(9) Al kom je midden in de nacht, hij is altijd te spreken.
(10) Of je ook roept en schreeuwt, ik doe toch niet open.



[e]  Zinnen met het hulpwerkwoord van modaliteit mogen, bijv.:

(11) Ze mag dan knap zijn, aardig is ze zeker niet.



 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina