Als in het type '(Zo) dik als ze is'
 
[ 10·3·14·4 ]
 
Enige verwantschap met het hoedanigheid uitdrukkende voegwoord vertoont als in constructies van het type '(zo) + naamwoordelijk deel van het gezegde + als + onderwerp + werkwoordelijk deel van het gezegde'. Hierin is het onderwerp vrijwel altijd een voornaamwoord, het werkwoordelijk deel van het gezegde een vorm van zijn. Zonder zo heeft deze constructie meestal causale, met zo concessieve betekenis. Voorbeelden:

(1) Dik als hij was, kon hij niet door de nauwe opening.
(2) Hij heeft ongetwijfeld gelijk, gerenommeerd vertaler als hij is.
(3) Hoe hij van zo'n gering loon denkt rond te komen, gewend als hij is aan vrij grote weelde, is me een raadsel.
(4) Zo dik als ze was, ze kwam als eerste boven aan.
(5) Zo oud als hij is, houdt hij zijn kamer toch maar netjes schoon.
(6) Zo illustratief als deze voorbeelden zijn, ze maken verdere studie van dit zinstype niet overbodig.

Zoals (1) en (5) enerzijds tegenover (4) en (6) anderzijds aantonen, kan deze constructie op de eerste zinsplaats al dan niet met inversie in de rompzin gepaard gaan.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina