De bepaling van causaliteit
 
[ 20·10·8 ]
 
1 De bepaling van causaliteit geeft de reden of de oorzaak aan van de door het gezegde uitgedrukte werking. Een oorzaak wordt aangeduid in een zin als:

(1) Door de vorst is de buis kapot gevroren.

Deze zin is te omschrijven als: 'De vorst is er de oorzaak van dat de buis kapot gevroren is'. Een reden wordt aangeduid in een zin als:

(2) Wegens de regen zijn de wedstrijden afgelast.

Deze zin is te omschrijven als: 'De regen is de reden dat men de wedstrijden heeft afgelast'.
     Niet altijd echter zijn reden en oorzaak zo duidelijk uit elkaar te houden. Bovendien kunnen sommige taalelementen zowel een oorzaak als een reden aangeven (dit geldt met name voor het voegwoord omdat; zie ). Vandaar dat in dit boek gekozen is voor de overkoepelende term 'bepaling van causaliteit'. Bij de bespreking van de taalelementen die hier in het geding zijn, wordt wel afzonderlijk aandacht besteed aan reden en oorzaak.
 
2 De bepaling van causaliteit kan uitgedrukt worden door de volgende taalelementen.

[a]  Voorzetselconstituenten;
     Ter uitdrukking van een oorzaak worden vooral de volgende voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen gebruikt:

bij door per uit van als gevolg van onder invloed van ten gevolge van

Voorbeelden:

(3) Bij/per vergissing stopte hij zijn brandende pijp in zijn zak.
(4) Uit ervaring wist ze dat ze op moest passen.
(5) Hij stierf bijna van dorst.
(6) Ten gevolge van het ongeluk ontstond een lange file.

Ter uitdrukking van een reden worden vooral de volgende voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen gebruikt:

gezien ingevolge krachtens om vanwege wegens gelet op in verband met met het oog op naar aanleiding van omwille van op grond van ter wille van uit hoofde van uit kracht van

Voorbeelden:

(7) Vanwege/wegens zijn verdiensten voor het vaderland is hij geridderd.
(8) Ik deed het om haar.
(9) Twee dingen verzweeg hij altijd ter wille van zijn gemoedsrust.
(10) Ingevolge artikel 3 van de wet op de kansspelen is dit verboden.
(11) Met het oog op de kinderen blijven we voorlopig hier wonen.



[b]  Voornaamwoordelijke bijwoorden die gevormd zijn met een van de onder [a] genoemde voorzetsels (voor zover mogelijk; zie daarvoor );
     Voorbeelden:

(12) De trein had vertraging, daardoor ben ik te laat.
(13) Waar komt zoiets van, vraag je je af.
(14) Daarom ga ik er nooit meer heen.



[c]  Bijwoorden, zoals derhalve, deswege, dientengevolge, vandaar, vanwaar;
     Voorbeelden:

(15) Dit was het laatste agendapunt. Derhalve sluit ik de vergadering.
(16) De velden zijn onbespeelbaar. Dientengevolge zijn alle wedstrijden afgelast.

De woorden vandaar en vanwaar worden in deze functie alleen gebruikt in onvolledige zinnen, die geen persoonsvorm bevatten. Vandaar kan gevolgd worden door een dat -zin. Voorbeelden:

(17) Vandaar dat in dit boek gekozen is voor de overkoepelende term 'bepaling van causaliteit'.
(18) Vandaar deze keuze.
(19) O, vandaar!
(20) Vanwaar al deze opwinding?



[d]  Constructies bestaande uit een adjectief gevolgd door als + een onderwerp + een vorm van zijn;
     Voorbeelden:

(21) Eerzuchtig als hij was stelde hij zich direct beschikbaar.
(22) Verlegen als Joyce is, wilde ze niet komen.

De betekenis van deze constructies kan omschreven worden als 'aangezien hij eerzuchtig was', respectievelijk 'aangezien Joyce verlegen is'. Zie verder .

[e]  Bijzinnen van causaliteit;
     Ze worden ingeleid door een van de voegwoorden aangezien, daar, dat, door(dat), met, omdat, vermits en enkele weinig gebruikelijke archaïsche woorden. Voor de behandeling wordt verwezen naar . Enkele voorbeelden:

(23) We konden niet op tijd zijn, omdat we autopech hadden.
(24) Door hard te werken is zij toch geslaagd.
(25) Ben je ziek, dat je zo bleek ziet?



 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina