2 |
De bepaling van voorwaarde kan uitgedrukt worden door de volgende
taalelementen.
|
[a]
Bijwoorden, zoals desnoods, desgewenst,
eventueel;
Voorbeelden:
|
(1)
|
Desnoods ga ik te voet, maar ik ga erheen!
|
|
(2)
|
Je kunt eventueel morgen al terecht, als je zo'n haast hebt.
|
[b]
Voorzetselconstituenten, vooral ingeleid door bij of
in, de voorzetseluitdrukking in geval van,
en de voorzetsels op of onder in combinatie met
voorwaarde (op voorwaarde dat, onder
deze voorwaarde);
Voorbeelden:
|
(3)
|
Bij gladheid moet je pompend remmen.
|
|
(4)
|
In noodsituaties kunt u het alarmnummer draaien.
|
|
(5)
|
In geval van brand de ramen en deuren gesloten houden.
|
[c]
Bijzinnen van voorwaarde (voorwaardelijke bijzinnen;
conditionele bijzinnen);
Deze worden ingeleid door een van de voegwoorden als,
wanneer, indien, ingeval,
zo, mits, tenzij,
tenware, die niet allemaal tot de standaardtaal behoren. Voor
de behandeling wordt verwezen naar
. Enkele voorbeelden:
|
(6)
|
Als je je ziek voelt, moet je niet meegaan.
|
|
(7)
|
Je mag gerust meegaan, mits je weer helemaal beter bent.
|
|
(8)
|
Je mag gerust meegaan, tenzij je ziek bent.
|
|
|
|