|
[a]
Voorzetselconstituenten;
Als voorzetsels treden hier op:
om
tot
voor en te
Dit laatste voorzetsel komt hier, samengesmolten met naamvalsvormen van
een lidwoord, voor in vaste uitdrukkingen (bijv.
ter uitdrukking van
ter voorkoming van
), die ook het karakter van voorzetseluitdrukkingen kunnen hebben (bijv.
ten bate van
ten behoeve van
ter/ten fine van
ter wille van/terwille van
) (zie
). Andere doelaanduidende voorzetseluitdrukkingen zijn bijv.
met het oog op en omwille van.
Voorbeelden:
|
(1)
|
Tot herstel van zijn gezondheid ging hij voor een jaar naar
Zwitserland.
|
|
(2)
|
Ze deed het alleen om/voor het geld.
|
|
(3)
|
Ter voorkoming van besmetting heeft men hem afgezonderd.
|
|
(4)
|
Ter uitdrukking van deze bepaling worden de volgende
taalelementen gebruikt.
|
|
(5)
|
De collecte wordt gehouden ten bate van de slachtoffers van de
aardbeving.
|
[b]
Voornaamwoordelijke bijwoorden op -om, -toe en
-voor;
Voorbeelden:
|
(6)
|
Er moeten alleen nog een paar details geregeld worden. Daarvoor
ga ik volgende week naar Groningen.
|
|
(7)
|
Daartoe ben ik in de wereld gekomen, om getuigenis te geven
van de waarheid.
|
[c]
Bijzinnen van doel (finale bijzinnen);
Als inleidende voegwoorden komen voor: dat,
opdat, om en teneinde. Voor de
behandeling wordt verwezen naar
. Enkele voorbeelden:
|
(8)
|
Schiet eens een beetje op, dat we die trein nog halen.
|
|
(9)
|
Ze waren daar om de orde te handhaven.
|
|