|
[a]
Voorzetselconstituenten;
Als voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen kunnen hier optreden:
met
per
te (in vaste uitdrukkingen)
aan de hand van
door (middel van)
met behulp van
Voorbeelden:
|
(1)
|
Vader hakte de boom om met een bijl.
|
|
(2)
|
Laten we per fiets gaan, niet te voet.
|
|
(3)
|
Aan de hand van statistisch materiaal werd zijn hypothese
bevestigd.
|
|
(4)
|
Met behulp van een reddingsgordel werd de drenkeling uit het
water gehaald.
|
[b]
Voornaamwoordelijke bijwoorden op -mee, bijv.:
|
(5)
|
Daar kun je geen boom mee omhakken.
|
|