De bepaling van middel
 
[ 20·10·10 ]
 
1 De bepaling van middel (instrumentele bepaling) duidt het middel (instrument) aan waarmee de door het gezegde uitgedrukte handeling verricht wordt. Ze kan alleen voorkomen bij werkwoordelijke gezegdes.
 
2 Deze bepaling kan door de volgende taalelementen uitgedrukt worden.

[a]  Voorzetselconstituenten;
     Als voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen kunnen hier optreden:

met per te (in vaste uitdrukkingen) aan de hand van door (middel van) met behulp van

Voorbeelden:

(1) Vader hakte de boom om met een bijl.
(2) Laten we per fiets gaan, niet te voet.
(3) Aan de hand van statistisch materiaal werd zijn hypothese bevestigd.
(4) Met behulp van een reddingsgordel werd de drenkeling uit het water gehaald.



[b]  Voornaamwoordelijke bijwoorden op -mee, bijv.:

(5) Daar kun je geen boom mee omhakken.



 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina