|
|
De kwantificerende bepaling
|
[ 20·10·6 ]
|
1 |
Een kwantificerende
bepaling vertoont enige overeenkomst met de bepaling van
graad. Ze geeft eveneens antwoord op de vraag 'in welke mate?'. Ze drukt
echter niet de intensiteit van iets uit, maar geeft aan of iets (een
bepaalde eigenschap, toestand of werking) al dan niet in zijn totaliteit
geldt. Net als een bepaling van graad kan een kwantificerende bepaling
zowel zinsdeel als zinsdeelstuk zijn. Vergelijk:
|
(1)
|
Ik was bijna gevallen.
|
|
(2)
|
De fles is bijna leeg.
|
Een verschil met de bepaling van graad is, dat de kwantificerende bepaling
met absolute adjectieven gecombineerd kan worden (zie
). Vergelijk:
|
(3a)
|
Die boom is bijna dood.
|
|
(3b)
|
Die boom is erg dood.
<<uitgesloten>>
|
Zie voor andere voorbeelden
en
.
In combinatie met een telwoord geeft een kwantificerende bepaling aan dat
een bepaalde hoeveelheid slechts bij benadering bereikt wordt, bijv.:
|
(4)
|
De bouwstaking duurt nu al bijna vier weken.
|
|
|
2 |
Ter uitdrukking van een kwantificerende bepaling komen alleen
bijwoordelijke constituenten, alsmede adjectivische constituenten in
bijwoordelijke functie in aanmerking, bijv.:
nauwelijks
gedeeltelijk
half
bijna
haast
vrijwel
praktisch
nagenoeg
helemaal
volledig
volstrekt
volkomen
wat
Voorbeelden:
|
(5)
|
We zijn vandaag nauwelijks opgeschoten.
|
|
(6)
|
Het werk is nu praktisch klaar.
|
|
(7)
|
De opgaven zijn als volkomen verouderd te beschouwen.
|
|
(8)
|
Hij was maar wát blij.
|
Tussen sommige kwantificerende bijwoorden bestaan heel subtiele betekenis-
en gebruiksverschillen, die erg moeilijk exact aan te geven zijn. Zo lijken
bijna en vrijwel synoniemen van elkaar, maar toch
is het eerste niet altijd door het tweede te vervangen. Vergelijk bijv.:
|
(9a)
|
We waren de afspraak bijna vergeten. ('het scheelde niet veel
of we waren de afspraak vergeten')
|
|
(9b)
|
We waren de afspraak vrijwel vergeten.
<<uitgesloten>>
|
|
|
|
|