Absolute en relatieve adjectieven
 
[ 6·2·2·2 ]
 
Absolute adjectieven noemen we die adjectieven waarvan de interpretatie niet afhankelijk is van enig criterium buiten de bepaalde zelfstandigheid. Een zekere eigenschap, enz. komt aan een bepaalde zelfstandigheid toe of niet. De interpretatie van relatieve adjectieven daarentegen is afhankelijk van al dan niet persoonlijke criteria die de taalgebruiker kan aanleggen. Het genoemde onderscheid is van belang omdat er een syntactisch (c.q. morfologisch) verschijnsel mee correspondeert. Relatieve adjectieven zijn namelijk afgezien van een aantal beperkingen in principe op een of andere manier gradueerbaar door middel van afleiding en samenstelling, comparatie of toevoeging van een graadaanduidend bijwoord; voorbeelden hiervan zijn respectievelijk: hypermodern , reuzeleuk , steengoed , natter , grootst , vrij groot , erg blij . Absolute adjectieven kennen deze mogelijkheden niet. Gevallen als erg Frans , nogal metalen , vierkanter zijn dan ook uitgesloten, of alleen in bijzondere toepassingen gebruikelijk.
     Tot de absolute adjectieven rekent men wel de adjectieven die een essentiële eigenschap aangeven zoals de vorm, de stof waaruit iets bestaat (maar niet de kleuraanduidingen), adjectieven die een 'typische' eigenschap aangeven, van eigennamen afgeleide adjectieven, de uitsluitend niet-bijvoeglijk bruikbare adjectieven, de meeste adjectieven die een algemene tijdsaanduiding enz. aangeven, alsmede de modale adjectieven . Hierbij moet nog worden opgemerkt dat de betekenis van een aantal adjectieven zowel absoluut als relatief kan zijn, naargelang ze in letterlijke of afgeleide zin gebruikt worden. Vergelijk bijvoorbeeld gevallen als menselijk en dierlijk onder betekeniscategorie [1] . Een ander voorbeeld is het adjectief vierkant, dat in strikt wiskundige zin absoluut te noemen is, maar in de betekenis 'lijkend op een vierkant' relatief. In het laatste geval kan men bijv. zeggen:

(1) Dit doosje is vierkanter dan dat daar.

Ook ten aanzien van adjectieven die van eigennamen afgeleid zijn, doet zich dit verschijnsel voor. In de betekenis 'als van/in -' (vergelijkend) zijn van geografische namen afgeleide adjectieven wel gradueerbaar, bijv.:

(2) Franser kan het niet.
(3) Het doet wel erg Amerikaans aan.


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina