|
|
Voorzetselconstituenten
|
[ 16·3·2 ]
|
|
Vooral bij bijwoorden met een aanwijzende functie (zie
), kunnen voorzetselconstituenten als bepaling voorkomen, bijv.:
|
(1)
|
hier in het bos
|
|
(2)
|
daar bij die molen
|
|
(3)
|
nu in de herfst
|
Het betreft hier nadere preciseringen van het bijwoord
(bepalingen met beperkende betekenis).
Andere gevallen kunnen beschouwd worden als verduidelijkende toevoegingen
(bepalingen met uitbreidende betekenis) bij het eraan
voorafgaande bijwoord, vergelijkbaar met bijstellingen bij substantieven
(zie
). Dit komt met name tot uitdrukking wanneer de bepaling van de kern
gescheiden wordt door een lichte pauze, die in de
geschreven taal
door een komma kan worden weergegeven, bijv.:
|
(4)
|
hier, in de tuin
|
|
(5)
|
toen, in het Ancien Régime
|
|
(6)
|
zo, op die manier
|
Zo is ook mogelijk:
|
(7)
|
thuis, bij zijn gezin
|
Sommige van de genoemde combinaties kunnen nog op een andere manier
geïnterpreteerd worden. Het bijwoord geldt dan als een nadere bepaling van
de voorzetselconstituent en draagt het accent, bijv.:
|
(8)
|
híer in het bos (en niet dáár in het bos)
|
Vergelijk hiermee combinaties als:
|
(9)
|
verderóp in dit hoofdstuk
|
Zie ook hoofdstuk
.
|
|
|
|