Bijvoeglijke onbepaalde voornaamwoorden
 
[ 14·4·4·2 ]
 
1 In de eerste positie kunnen ook bijvoeglijke onbepaalde voornaamwoorden staan die een kwantiteit aanduiden, bijv.:

(1a) elke fout
(2a) alle mensen
(3a) sommige mensen
(4a) wat vrienden

Wanneer de eerste positie bezet is door zo'n onbepaald voornaamwoord blijft de tweede positie gewoonlijk leeg. Vergelijk met de (a) -zinnen hierboven:

(2b) alle deze mensen   <formeel>
(3b) sommige deze mensen   <<uitgesloten>>
(4b) wat mijn vrienden   <<uitgesloten>>

Combinaties als elke mijn en alle deze in (1b) respectievelijk (2b) komen alleen in archaïsch taalgebruik voor.
     De onbepaalde voornaamwoorden genoeg, voldoende en zat kunnen behalve in de determinator (bijv. (5), (6) en (7)) ook nog optreden als nabepaling bij de kern van een naamwoordelijke constituent. (Zie in verband hiermee ook en .)

(5) genoeg mensen
(6) voldoende drank
(7) zat kleren


 
2 In de eerste positie kan ook alle + een bepaald hoofdtelwoord staan. In dat geval is de tweede positie gevuld met het lidwoord de, een aanwijzend voornaamwoord of een bezittelijk voornaamwoord. Enkele voorbeelden:

(8a) alle tien de leerlingen
(9a) alle vijf die boeken
(10a) alle drie mijn cavia's

Naast de bovengenoemde voorbeelden zijn er ook gevallen waarin alle in de eerste positie staat en gevolgd wordt door een bepaald hoofdtelwoord in de vierde positie, bijv.:

(8b) alle tien leerlingen
(9b) alle vijf boeken
(10b) alle drie cavia's

Alle moet hier gezien worden als een samentrekking van al (in de eerste positie) + de (dat eigenlijk in de tweede positie moet staan), zodat het hoofdtelwoord in de vierde positie komt te staan. Opmerking


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina