|
In de eerste positie kunnen naamwoordelijke constituenten met een
substantivische kern staan die een bepaalde hoeveelheid aanduiden. Het
begrip hoeveelheid moet hier ruim geïnterpreteerd worden. Er worden zowel
maten en gewichten mee bedoeld als namen van voorwerpen die een bepaalde
hoeveelheid kunnen bevatten. Verder ook abstracta als massa en
verzamelnamen, voor zover het geen singularia tantum zijn (dus niet
vee, buit, maar wel woorden als
kudde, verzameling). Voorbeelden van dit type
zijn:
|
(1)
|
een stuk kaas
|
|
(2)
|
een stapel boeken
|
|
(3)
|
een aantal Amerikanen
|
|
(4)
|
massa's vreemd uitgedoste jongeren
|
|
(5)
|
drie liter melk
|
|
(6)
|
twee kilo andijvie
|
|
(7)
|
drie kisten vuurwerk
|
|
(8)
|
een glas rode wijn
|
|
(9)
|
een emmer water
|
|
(10)
|
een verzameling inheemse planten
|
|
(11)
|
een vlucht regenwulpen
|
|
(12)
|
die kudde schapen
|
|
(13)
|
een eetlepel suiker
|
In bepaalde gevallen kan de kern van de hoeveelheidsaanduidende constituent
weggelaten worden, bijv.
één bier
drie koffie
, enz. Dit komt voor in het taalgebruik van de horeca-sector. Men kan dit
als een verkorting beschouwen van bijv.
één glas bier
drie kopjes koffie
, enz.
Opmerking
|
Op grond van de betekenis, afhankelijk van de context of de situatie, kan
echter soms ook aannemelijk gemaakt worden dat het eerste substantief in
de naamwoordelijke constituent de kern moet zijn. Het laatste substantief
kan dan als nabepaling opgevat worden. Vergelijk bijv. de zinnen
(ia) en (ib):
|
(ia)
|
Ik heb een mand appels in de etalage zien staan.
|
|
(ib)
|
Ik heb een mand appels opgegeten.
|
In zin (ia) is het aannemelijk dat mand de
kern is van de naamwoordelijke constituent een mand
appels. De betekenis van de constituent kan omschreven worden
als 'een mand met appels erin'. Deze interpretatie ligt niet voor de hand
in (ib), aangezien men normaliter geen mand opeet maar wel
appels. De bepaling een mand geeft hier een hoeveelheid
aan van datgene wat opgegeten wordt.
Is een dergelijke constituent onderwerp van een zin, dan kunnen zich
congruentieproblemen voordoen met betrekking tot de persoonsvorm. Deze
kwestie wordt behandeld in
en 8.
|
|
|
|