Betekenisgroepen
 
[ 12·3·2·2·ii ]
 
1a Naar de betekenis zijn samenstellingen die volgens het procédé substantief + substantief opgebouwd worden, in een paar groepen van categorieën in te delen.
     Een eerste groep categorieën omvat samenstellingen die een afhankelijkheidsrelatie aangeven tussen het bepalende (het eerste lid) en het bepaalde (het tweede lid). Deze relatie kan omschreven worden door middel van een voorzetselconstituent, bijv. mannenpraatgroep ('praatgroep voor mannen'), soepbord ('bord voor soep'), enzovoort. Naargelang van het type relatie van het eerste lid tot het tweede kunnen als voornaamste categorieën onderscheiden worden:

·   samenstellingen die een onderwerpsverhouding uitdrukken, bijv. aardbeving, buikloop, heldendaad, kinderpraat, maneschijn, ouderliefde (kan ook tot de volgende categorie behoren), zonsopgang, haaruitval ;

·   samenstellingen die een voorwerpsverhouding uitdrukken, bijv. bejaardenzorg, boekbinder, gasmeter, huisjesmelker, personenvervoer, roldoorbreking, terreurbestrijding, waarheidsliefde ;

·   samenstellingen die een plaatsverhouding uitdrukken, bijv. oceaanstoring, stationskiosk, streekbus, tuinfeest, zeeslag ;

·   samenstellingen die een tijdsverhouding uitdrukken, bijv. jaarvergadering, lenteweertje, nachtvoorstelling, ochtendjas, weekblad ;

·   samenstellingen die een doelverhouding uitdrukken, bijv. broodtrommel, koffiemelk, meisjesboek, operatiemes, theekopje ;

·   samenstellingen die een oorzaaksverhouding uitdrukken, bijv. geluidshinder, inktvlek, suikerziekte, wateroverlast ;

·   samenstellingen die een 'bezitsverhouding' uitdrukken, bijv. dirigentenstokje, firmanaam, hondevlo, koningsdochter, schapenwol

     Hiernaast zijn nog andere, moeilijker te systematiseren gevallen mogelijk, zoals bloemenzaak, brandslang, manjaar, computeruitdraai, oliebron, schubdier, waterpomp , en vele meer.
 
1b Bepaalde samenstellingstypen, met name die met -man (naast het meervoud -mannen is er soms het meervoud -lui/-lieden, ook wel -mensen ) of -vrouw als tweede lid zijn productief. Er worden personen met een bepaald beroep of een bepaalde functie mee aangeduid. Voorbeelden:

bloemenman, brillenman, groenteman, krantenman, melkman, vuilnisman;
     groentevrouw, visvrouw, wasvrouw, werkvrouw.

Vergelijk -man met -boer .
     Verder kan -man, in samenstellingen zoals plantenman, bijv. in:

(1) Ik ben niet zo'n plantenman.

de betekenis krijgen van 'liefhebber van -'.
 
1c Een speciaal type bij deze substantivische samenstellingen zijn die met als eerste lid een eigennaam. Voorbeelden zijn: (een) montessorischool ('een school waar het onderwijs volgens de beginselen van Montessori wordt gegeven'), straatnamen zoals (het) Arteveldeplein, (de) Julianalaan ('plein respectievelijk laan genoemd naar Artevelde/Juliana') en verder (het) Tindemanseffect ('het effect dat door Tindemans wordt veroorzaakt'). De eigennaam die als eerste lid van een samenstelling dienst doet hoeft niet per se een persoonsnaam te zijn, zie bijv. (het) Volkskrant-gebouw, (een) sp-motie, (de) fnv-voorzitter . Verder komen ook aardrijkskundige namen als eerste lid van een samenstelling voor, bijv. Romereis ('reis naar Rome'), Afrikakenner ('kenner van Afrika'), Himalaya-expeditie ('expeditie naar/in de Himalaya'), (de) Cubacrisis ('de crisis omtrent Cuba') en dergelijke, en de samenstellende afleiding Mekkaganger. Vooral in journalistiek taalgebruik komen, wellicht onder Engelse invloed, geregeld samenstellingen voor als (het) Bouterse-bewind, (de) Bosnië-conferentie, (het) Malta-beraad, (het) Dayton-akkoord . Met name zulke samenstellingen worden niet altijd door iedereen even acceptabel geacht . Op zich hoeft echter tegen samenstellingen met een eigennaam als eerste lid geen bezwaar gemaakt te worden. Voor combinaties als (het) bewind-Bouterse, (het) kabinet-Den Uyl, enz. zie .
 
2 Een bijzondere groep vormen de copulatieve samenstellingen, waarbij er een identiteitsverhouding bestaat tussen de beide leden. Deze kan omschreven worden met 'iets of iemand is zowel x als y'. Toch kan in de meeste gevallen één van beide leden als een soort nadere bepaling van het andere lid beschouwd worden. Zo is een getuige-deskundige in de eerste plaats een getuige, maar meer bepaald (tevens) een deskundige. Er kunnen twee types onderscheiden worden.

[1]  Het eerste type gedraagt zich als een normale samenstelling van substantief + substantief, waarbij het laatste lid het hoofd is, dat wil zeggen dat door dit hoofd de keuze van het lidwoord en de meervoudsvorm bepaald wordt: van hoeslaken is het lidwoord hetzelfde als van het laken en het meervoud is dat van laken, dus hoeslakens. Tot dit type behoren verder onder meer:

bombrief, gastarbeider, godmens, moedermaagd, puntkomma.



[2]  Het tweede type dient vooral ter aanduiding van beroepen en/of functies. Zulke samenstellingen worden gespeld met een koppelteken tussen de samenstellende delen, die ieder voor zich een meervoudsvorm kunnen krijgen: collega-neerlandicus met als meervoud collega' s-neerlandici. Tot dit type behoren voorts onder meer:

collega-arts, geneesheer-directeur, minister-president, prins-gemaal, rechter-commissaris, secretaris-penningmeester; radio-cassetterecorder

Bij de meervoudsvorming is echter in de omgangstaal variatie mogelijk: naast ministers-presidenten komt ook voor ministers-president en minister-presidenten.
Ook aardrijkskundige namen kunnen copulatieve samenstelling zijn: Oostenrijk-Hongarije, Sleeswijk-Holstein. In gevallen als Nijmegen-Dukenburg, met een deel-geheel-verhouding (Dukenburg is een stadsdeel), is de tweede naam echter te beschouwen als een nadere bepaling bij de eerste.
     Samenstellingen waarin er sprake is van een schijnbare identiteit sluiten zich nauw bij de copulatieve aan. Ze zijn te omschrijven door middel van een vergelijking: '(wat het tweede lid noemt) lijkt op of is als (wat het eerste lid noemt)'. Voorbeelden zijn:

aapmens, broekrok, kikvorsman, kindvrouwtje, manwijf, mensaap, trapgevel.

Deze categorie is niet in alle gevallen duidelijk van de echte copulatieve samenstellingen te scheiden.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina