Inleiding
 
[ 12·3·2·1 ]
 
1 Van twee woorden, waarvan er ten minste één een substantief is, kunnen door samenstelling nieuwe substantieven gevormd worden, bijv. van slaap en kamer kan slaapkamer gemaakt worden. Daarbij geldt kamer als kern of hoofd van de samenstelling. Dat hoofd bepaalt de keuze van het lidwoord en de keuze van de meervoudsvorm. Vergelijk bijv.: reclame(-)adviesbureau, bom(-)melding, controle-uittreksel, auto-ongeluk De woorden waarmee een samenstelling gevormd is, noemen we respectievelijk het eerste lid en het tweede lid. Als grondwoorden (= leden) van een samenstelling kunnen zowel ongelede woorden (zoals in het geval van slaapkamer) als gelede woorden - afleiding, samenstelling of samenstellende afleiding - dienst doen. De vorming van dergelijke gelede woorden wordt behandeld in de subparagrafen over woordvorming bij de woordsoort waartoe het grondwoord behoort. Binnen de eigen categorie kan een substantivische samenstelling op haar beurt weer als grondwoord dienen voor een nieuwe samenstelling. Zo kan door het samenvoegen van slaapkamer en deur de samenstelling slaapkamerdeur gevormd worden. Alle in dit onderdeel te bespreken samenstellingen worden beschouwd als opgebouwd uit twee leden met uitzondering van types als man-vrouw-relatie en dergelijke .
     Samenstellingen bieden de taalgebruiker de mogelijkheid om zich kort en kernachtig uit te drukken. Op die manier kan soms een uitvoerige omschrijving vermeden worden, bijv. een krentenbrood is 'een brood waarin krenten zitten', een rookworst is 'een worst die gerookt is' en een zwartrok is 'iemand die een zwarte rok (jas) aan heeft'. Zulke samenstellingen worden echter pas zinvol als er een categorie zaken bestaat waarnaar op zinvolle wijze verwezen kan worden. Zo behoort krentenbrood tot een veel grotere categorie van broodsoorten die gewoonlijk onderscheiden worden. Wanneer iemand een brood in een tas stopt, kan hij dat een tasbrood noemen, maar een dergelijke - overigens volkomen grammaticale - samenstelling is een incidentele formatie.
     Bij de samenstellingsmogelijkheden die als resultaat een substantief opleveren, kunnen een zestal productieve procédés onderscheiden worden. Het tweede lid van de gevormde samenstellingen is in alle zes de gevallen een substantief, het eerste lid kan een substantief, een telwoord, een adjectief, een bijwoord, een werkwoordsstam of een groep woorden zijn.
     Bij een samengesteld substantief staat het bepalende lid voorop, het bepaalde komt op de tweede plaats. Het bepalende lid van de samenstelling krijgt gewoonlijk het woordaccent. Met voorbeelden:

mélkchocolade ('chocolade die met melk is bereid');
     chocoládemelk ('melk met chocolade');
     víervlak ('figuur die uit vier vlakken is opgebouwd');
     frísdrank ('drank die verfrissend is');
     léészaal ('zaal waar men leest').

Een speciale groep vormen echter de zogenaamde copulatieve samenstellingen, waarbij de beide leden aan elkaar nevengeschikt zijn .
 
2 Samenstellingen worden altijd als één woord gespeld; als ze (heel) lang zijn of als er anderszins een onduidelijk of dubbelzinnig woordbeeld zou kunnen ontstaan (ook wel) met een koppelteken, bijv. reclame(-)adviesbureau, bom(-)melding, controle-uittreksel, auto-ongeluk (zie verder de Woordenlijst Nederlandse taal). Opmerking


 
3 Op de grens van afleiding en samenstelling bevinden zich bepaalde formaties waarin de oorspronkelijke betekenis van het tweede lid enigszins, soms zelfs sterk verbleekt is. Het tweede lid krijgt dan het karakter van een achtervoegsel. We noemen als aanduiding van mannelijke personen het productieve -boer (vergelijk met -man ), bijv.:

groenteboer, lesboer, olieboer, platenboer, schillenboer, seksboer, vormingsboer.

Ter aanduiding van abstracta is productief: -wezen, bijv.:

bankwezen, bibliotheekwezen, dijkwezen, ijkwezen, loodswezen, muntwezen, vliegwezen.

Van recentere datum zijn samenstellingen met -gebeuren als tweede lid, eveneens ter aanduiding van abstracta ('het geheel van gebeurtenissen en/of activiteiten met betrekking tot het in het eerste lid genoemde'), zoals (het) buitengebeuren, mediagebeuren, popgebeuren, straatgebeuren, zomergebeuren .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina