Tussenklanken
 
[ 12·3·2·2·i ]
 
1 Bij samenstellingen die opgebouwd zijn uit twee substantieven komt (of komen) er tussen het eerste en tweede lid in sommige gevallen een tussenklank (of tussenklanken), in andere gevallen echter niet. De tussenklanken (ook wel verbindingsklanken genoemd) kunnen zijn: -e(n) -, -er(en)- of -s-. Enkele voorbeelden met tussenklank(en):

dievenbende herenkleding zonneschijn kattekruid;
     bladerdak eierdopje volkerenmoord goederentrein;
     schuttersgilde, stationswinkel, dorpskern, lamsvlees.

In het eerste geval komt in de gesproken taal vrijwel altijd uitsluitend een sjwa voor, die echter naargelang van de vigerende spellingregels -e- of -en- gespeld wordt.
     De tussenklank -s- is soms optioneel, waarbij individuele, maar ook geografische verschillen kunnen optreden. Naast elkaar bestaan bijv.:

bijwoordsgroep, bijwoordgroep;
     drugs verslaving, drugverslaving;
     geluidshinder, geluidhinder;
     ministersconferentie, ministerconferentie;
     rundsvlees, rundvlees;
     tijdsverschil, tijdverschil.

Steeds zonder tussenklank zijn bijv.:

blokfluitmuziek, koffiemelk, tafelblad, trapleuning, zaadhandel.

De tussenklanken waren oorspronkelijk meervoudsuitgangen, genitiefuitgangen, woorduitgangen of alleen overgangsklanken voor een gemakkelijker uitspraak. De toestand die we nu hebben bij de tussenklanken in samenstellingen is het resultaat van een eeuwenlang proces van taalontwikkeling waarin de genitief grotendeels verloren ging, de woorden hun uitgang verloren en er allerlei verschuivingen optraden, met name door de werking van de analogie. De huidige toestand is daarom erg ondoorzichtig en in veel gevallen willekeurig: een en hetzelfde woord kan in verschillende samenstellingen verschillende tussenklanken te zien (te horen) geven. Enkele voorbeelden hiervan:

mannenkleding, manshoogte, mangat;
     schapenmarkt, schaapskudde, schaapherder;
     zonneschijn, zons verduistering, zonwering.


 
2a Hoewel er met betrekking tot de tussenklank veel nog onduidelijk is, zijn er voor de standaardtaal toch wel enkele tendensen aan te geven. Deze tendensen gelden niet voor copulatieve samenstellingen , welke nooit een tussenklank krijgen.
     Ook enkele andere categorieën moeten apart genoemd worden:

[a]  Een aparte groep vormen die samenstellingen waarvan het eerste lid een substantief is dat een meervoud op -eren heeft ). Dit is de enige groep waarbij als tussenklank -er- optreedt, zij het dat dit niet altijd per se het geval is. Vergelijk bijv. met elkaar:

eierbeschuit, eierdooier (ook: eidooier), eierstruif, eierveiling - eigeel, eileider;
     hoenderei, hoenderras (beide zoals ook in het meervoud met tussengevoegde d);
     kalvermarkt - kalfsgehakt, kalfsleer, kalfsoog;
     kinderbewaarplaats, kinderfiets, kindermenu, kinderserie - kindsdeel;
     lammermarkt - lamsbout, lamswol;
     liederavond - liedboek (ook: lieder(en)boek), liedbundel (ook: lieder(en)bundel), lieder(en)cyclus;
     rundergehakt, runderlap - rundvee, rund(s) vlees.

Naast goed komt altijd goederen- voor, bijv. goederenbeurs, goederentrein, goederenvervoer . Naast volk is mogelijk volken-of volkeren-, bijv. volk(er)enbond, volkerenmoord, volkenrecht , soms volks-, bijv. volksverhuizing.

[b]  Een tweede groep die vooraf afgezonderd moet worden, is die waarbij het eerste lid in het meervoud klinkerverandering vertoont (bijv. stad - steden ). Vergelijk bijv. met elkaar de samenstellingen:

schipbreuk scheepvaart - scheepsbouw scheepsradio stadhuis (met klemtoon op het tweede lid) - stads reiniging stadsverwarming stedenbouw (met klemtoon op het eerste lid) wegverkeer - wegenbouw



[c]  In enkele gevallen is het eerste lid van de samenstelling onmiskenbaar een substantief in het meervoud: mediabeleid, minderhedenproblematiek, neerlandicicongres .

 
2b Voor de overige gevallen kunnen de volgende regels, c.q. sterke tendensen, geformuleerd worden. Bij de formulering van deze regels en tendensen kunnen niet alle gevallen bestreken worden. Ook de schrijfwijze van de tussenklank (met name -e- of -en-) blijft hier buiten beschouwing; daarvoor zij verwezen naar de Woordenlijst Nederlandse taal.

[1]  Er treedt over het algemeen geen tussenklank op wanneer het eerste lid
    

·   op een klinker eindigt, bijv.:

pyjamabroek, entree-geld, isolatiebedrijf, hoboconcert, menukaart, milieugroep, kangoeroepoot.



·   op -el, -em, -en, -er (sjwa-lettergrepen) eindigt, bijv.:

heuvelrug, vogelkooi; bezemsteel, wasemkap; havenloods, ovendeur; aderbreuk, spijkerbroek.



·   een stofnaam is, bijv.:

goudprijs, ijzervijlsel, papierproductie, sneeuwlaag, zoutvat.

Een uitzondering zijn de samenstellingen met tabak, bijv. tabaksgeur, tabakspijp . Daarnaast komen voor gerstebier, rijstebrij.


[2]  De tussenklank -s- komt voor
    

·   na verkleinwoorden, bijv.:

bloemetjesbehang, koekjestrommel, spruitjeslucht.



·   na mannelijke persoonsnamen op -er, -eur, -ier, -aar die een meervoud op -s hebben; betreft het zaaknamen op de genoemde achtervoegsels, dan treedt er geen tussenklank op, vergelijk bijv.:

alpenjagerslied - straaljagerpiloot
     ingenieursdiploma - mitrailleurschot
     portiersloge - portierkruk
     molenaarsknecht - schakelaarknop

Bij persoonsnamen van het bovengenoemde soort die een meervoud op -en hebben, treedt als tussenklank -en op:

Arabierenhaat, particulierenspreekuur, scholierenkaart, ambtenarensalarissen.




[3]  De tussenklank -en- treedt op wanneer het eerste lid van de samenstelling samen met deze -en- als meervoud te interpreteren is, bijv.:

aandelenpakket, boekenkast (maar: boekwinkel), dradennet, handtekeningenactie, inlichtingendienst, krentenbrood, stratenplan, tentenkamp, vriendenkring, ziekenhuis

Een voorwaarde hierbij is uiteraard dat de genoemde eerste leden hun meervoud met -en vormen. De tendens is vooral duidelijk als het tweede lid een verzamelnaam is of een ander substantief dat de gedachte aan een verzameling van iets oproept.

 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina