|
|
rond-
|
[ 12·2·2·2·ii·20 ]
|
|
Met behulp van het bijwoord rond kunnen scheidbare werkwoorden
gevormd worden als
rondbazuinen,
rondbrengen,
rondlopen,
rondrijden,
rondtrekken
. De betekenis van de samenkoppeling is 'de werking die door het
werkwoordelijk deel genoemd wordt, geschiedt naar alle richtingen' (bijv.
rondbazuinen) of '(...) her- en derwaarts' (bijv.
rondrijden). Het procédé is productief. Naast de reeds
genoemde gangbare vormingen kan men ook vormen
rondsteppen als in:
|
(65)
|
Als een bezetene stepte hij rond in dat gekke
indianenpak van hem.
|
Sommige werkwoorden kunnen ook betekenen 'een kring beschrijven', bijv.
rond(-)rijden (zoals in:
het plein rond(-) rijden
),
rond(-)fietsen,
rond(-)wandelen, enz. Daarbij is het niet zonder meer duidelijk of
er sprake is van een samengesteld werkwoord, dan wel van een enkelvoudig
werkwoord dat vergezeld gaat van een richtingsbepaling met een
achtergeplaatst voorzetsel (vergelijk
). Zie voor dit soort gevallen ook
.
|
|
|
|