Algemene inleiding
 
[ 8ยท1 ]
 
1 Naar de betekenis is een bijwoord of adverbium een woord dat een nadere bijzonderheid (zoals een graad, een omstandigheid, enz.) noemt van een door een gezegde of een bepaling uitgedrukte werking, eigenschap of toestand. Voorbeelden zijn vooraan bij het gezegde in zin (1) en erg bij de bijvoeglijke bepaling lastige in (2):

(1) Hij ging vooraan staan.
(2) Het is een erg lastige kwestie.

Sommige bijwoorden vormen een bepaling bij een hele zin, bijv. misschien in zin (3):

(3) Misschien bakt ze morgen een cake.

Vergelijk met de bijwoordelijke bepalingen .
     Een aparte positie neemt het woord er in .
 
2 Formeel zijn bijwoorden een erg heterogene categorie met als enig gezamenlijk kenmerk dat ze onveranderlijk zijn. Deze eigenschap hebben ze gemeen met de voorzetsels en de voegwoorden ). Dergelijke onverbuigbare en onvervoegbare woorden vat men ook wel samen onder de term partikels.
 
3 Syntactisch kunnen bijwoorden gedefinieerd worden als elementen die op zichzelf bijwoordelijke bepaling kunnen zijn in (of bij) een zin, bijv. vooraan in het hierboven gegeven voorbeeld (1). Sommige bijwoorden, zoals de graadaanduidende en de kwantificerende, kunnen voorbepaling zijn bij een adjectief ), bijv. erg bij lastige in (2), of bij een ander bijwoord , bijv. vrijwel bij nooit in:

(4) Dat komt vrijwel nooit voor.

Andere, zoals de bijwoorden van tijd en plaats, kunnen optreden als nabepaling bij een substantief , bijv. hieronder bij verdieping in (5):

(5) De verdieping hieronder is helemaal uitgebrand.

Ook wat het syntactische aspect betreft neemt er een aparte plaats in .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina