|
Predicatief gebruik van hoofdtelwoorden
|
[ 7·2·2·3 ]
|
1 |
Het telwoord beide kan op de volgende
wijze gebruikt worden:
|
(1a)
|
(Leonie had twee antieke prenten gekocht.) Ze waren beide licht
beschadigd.
|
|
(2a)
|
Ze gaven de kinderen beiden een gulden.
|
|
(3a)
|
De vliegtuigen zijn beide veilig geland.
|
Als aanduiding van personen krijgt beide ook hier weer een
-n in
geschreven taal
(zie voorbeeld (2a)).Beide wordt in het bedoelde
gebruik als een bepaling van gesteldheid beschouwd
. Het kan vervangen worden door
allebei:
|
(1b)
|
Ze waren allebei licht beschadigd.
|
|
(2b)
|
Ze gaven de kinderen allebei een gulden.
|
|
(3b)
|
De vliegtuigen zijn allebei veilig geland.
|
In plaats van allebei kan ook
alle twee gebruikt
worden. Voor alle twee en combinaties van alle
met andere hoofdtelwoorden zie
.
|
|
2 |
In
formeel-archaïsche taal
komt het gebruik van vele als
naamwoordelijk deel van het gezegde voor, bijv.:
|
(4)
|
Zijn gebreken waren vele.
<formeel>
|
|
|
3 |
Schijnbaar predicatief is het idiomatische gebruik van bepaalde
hoofdtelwoorden (behalve beide) ter aanduiding van iemands
leeftijd (zie ook
):
|
(5)
|
Morgen wordt mijn opa tachtig. (= 'tachtig jaar oud')
|
|
|