Het gebruik van wie/wat/welk(e)...ook (maar), onverschillig/om het even/gelijk/eender wie/wat/welk(e)
 
[ 5·9·3·2·iii ]
 
Van de woordgroepen wie/wat/welk(e)...ook (maar), onverschillig/om het even/gelijk/eender wie/wat/welk(e) worden die met wie en wat zelfstandig gebruikt, die met welk(e) niet-zelfstandig en zelfstandig met binnentekstelijke verwijzing. Voorbeelden:

(1) Wie er ook komt, ik ben niet te spreken.
(2) Onverschillig wat je wilt kopen, je zult het te duur vinden.
(3a) Om het even welke argumenten je aanvoert, ze luisteren er niet naar.
(3b) Ze luisteren niet naar je argumenten, om het even welke je aanvoert.

De voornaamwoorden wie en wat verwijzen respectievelijk naar personen en zaken; welke kan gecombineerd worden met meervoudige substantieven en enkelvoudige de -woorden, welk met enkelvoudige het -woorden. Deze groepen woorden kunnen allereerst een bijzin inleiden; wie/wat/welk(e) met wat er eventueel aan voorafgaat zijn dan eerste zinsdeel, ook (maar) staat in het middenstuk van de zin.
     In betekenis komen alle groepen overeen: de bijzin die ze inleiden, krijgt het karakter van een bijzin met het voegwoord al ). De inhoud van de geïmpliceerde toegeving blijkt uit context en/of situatie; de betekenis van de bijzinnen uit de hierboven gegeven voorbeelden (1) t/m (3) is respectievelijk te omschrijven met: 'Al komt er een heel belangrijk persoon...', 'Al wil je iets heel simpels kopen...' en 'Al voer je uitstekende argumenten aan...'.
     De groepen met gelijk behoren tot het regionale (met name Belgisch-Nederlandse) taalgebruik, die met om het even en eender worden in de verschillende delen van het taalgebied niet in dezelfde mate gebruikt.
     In regionale, informele taal kan aan wie, wat, het zelfstandige welk(e), of de naamwoordelijke constituent waarin welk(e) determinator is, het voegwoord of of dat worden toegevoegd (of is met name in het westen van Nederland (de provincies Noord- en Zuid-Holland) gebruikelijk, dat vooral in België en in Noord-Brabant ; vergelijk ). Voorbeelden:

(4) Wie of/dat je ook maar meebrengt om je te helpen, het zal je niet lukken.   <informeel, regionaal>
(5) Om het even wie hij tegenkomt, hij groet niet.
(6) Onverschillig wat je zegt, het maakt geen indruk.
(7) Gelijk wie er komt, doe maar niet open.   <regionaal>
(8) Welke soort of/dat je ook neemt, je bent altijd goedkoper uit.   <informeel, regionaal>

Verder kunnen onverschillig/om het even/gelijk/eender wie/wat/welk(e) en de groepen wie/wat/welk(e) dan ook in enkelvoudige zinnen en op andere zinsplaatsen voorkomen. De betekenis is te omschrijven als 'het doet er niet toe wie/wat/welk(e)'. Voorbeelden:

(9) Zoiets kan wie dan ook gedaan hebben.
(10) Vraag maar gelijk wat.   <regionaal>
(11) Je kunt om het even welk formaat nemen.
(12) Kinderen van onverschillig welke leeftijd kunnen hier hun hart ophalen.


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina