Volle en gereduceerde vormen
 
[ 5·5·3 ]
 
De meeste niet-zelfstandige bezittelijke voornaamwoorden hebben een volle en een gereduceerde vorm. De volle vormen onderscheiden zich van de gereduceerde doordat ze beklemtoond kunnen worden. Ze zijn dan ook verplicht in zinnen als de volgende, waarin een bepaald contrast wordt uitgedrukt:

(1) Ze hebben niet jouw fiets gestolen, maar die van Piet.
(2) Zowel mijn als haar oplossing werd geaccepteerd.
(3) Mijn tuin is mooier dan die van jou.

Wordt het voornaamwoord niet beklemtoond, dan kan men in het algemeen een gereduceerde of een volle vorm gebruiken. In gesproken taal wordt meestal de voorkeur gegeven aan de gereduceerde vormen. (Vergelijk wat hierover met betrekking tot de persoonlijke voornaamwoorden gezegd wordt .) Voor aanvullingen op de hier gegeven algemene regels en voor het gebruik in geschreven taal zie .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina