Inleiding
 
[ 5·3·4·1 ]
 
1 Voor de beschrijving van het gebruik van de neutrale vormen en de zelf-vormen moet onderscheid gemaakt worden tussen verplicht of noodzakelijk wederkerende en toevallig wederkerende verbindingen.
     Tot de verplicht of noodzakelijk wederkerende verbindingen behoren allereerst de aldus genaamde werkwoorden ( ; voor wat de werkwoorden met een vast voorzetsel betreft: ).
     Verder behoren hiertoe een aantal idiomatische combinaties van werkwoorden met voorwerpen en/of bepalingen, die altijd een wederkerend voornaamwoord bij zich hebben, dat (evenals bij de verplicht wederkerende werkwoorden) niet kan worden vervangen door een andere constituent met dezelfde functie (tenzij met betekenisverandering van het werkwoord etc.). Vergelijk:

(1a) Hij maakte zich uit de voeten.
(1b) Hij maakte zijn buurman uit de voeten.   <<uitgesloten>>
(2a) We maken ons zorgen over de crisis.
(2b) We maken onze collega' s zorgen over de crisis.   <<uitgesloten>>

Dergelijke combinaties kunnen bestaan uit:

·   werkwoorden met een vaste voorzetselconstituent, bijv.:

zich in de nesten werken zich uit de voeten maken zich in allerlei bochten wringen zich op de borst kloppen zich in de vingers snijden zich achter het oor krabben zich (iets) op de hals halen zich (iets) voor ogen houden zich (iets) in het hoofd halen

(Voor het gebruik van een wederkerend voornaamwoord en/of een bezittelijk voornaamwoord en/of lidwoord in verbindingen waarin een lichaamsdeel wordt genoemd: .)

·   werkwoorden met een vast lijdend voorwerp en een vast voorzetsel, bijv.:

zich zorgen maken over zich het hoofd breken over zich moeite geven voor zich rekenschap geven van



·   werkwoorden met een bepaling van gesteldheid tengevolge van de handeling, bijv.:

zich dronken/een roes/een stuk in z'n kraag drinken zich rijk boeren zich moe peinzen zich een kriek lachen zich een indigestie eten zich ongerust maken zich groen (en geel) ergeren zich een hoedje/kapot schrikken zich schor zingen



·   werkwoorden met een bepaling van gesteldheid volgens de handeling, bijv.:

zich dom/koest houden zich gelukkig voelen zich benijd weten



·   het groepsvormende werkwoord laten met een werkwoordelijke aanvulling (en eventuele bepalingen), bijv.:

zich laten gaan zich laten gelden zich laten beetnemen zich van de wijs laten brengen

Bij dit laatste type kan opgemerkt worden dat de infinitief bij laten soms passieve betekenis heeft (zo ook in een geval als Dat laat zich raden) .
Opmerking


 
2 Tot de toevallig wederkerende verbindingen behoren alle werkwoorden (en combinaties daarvan met voorwerpen en/of bepalingen) die een wederkerend voornaamwoord bij zich hebben dat kan worden weggelaten en/of vervangen door een andere constituent met dezelfde functie (zonder betekenisverandering van het werkwoord). Vergelijk:

(3a) De kapper scheert zich.
(3b) De kapper scheert zijn klanten.
(3c) De kapper scheert niet meer.
(4a) Je kunt je tas wel naast je neerzetten.
(4b) Je kunt je tas wel naast die stoel neerzetten.

Zie ook .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina