2 |
Tot de verplicht wederkerende werkwoorden behoren allereerst de werkwoorden
die altijd met zich of een ander wederkerend voornaamwoord
(maar niet met de zelf-vormen) gecombineerd voorkomen. Dit
zijn (in de opsomming is naar volledigheid gestreefd):
zich aankanten,
zich aanmatigen,
zich aanwennen,
zich abonneren,
zich afmoorden,
zich afslaven,
zich afsloven,
zich afsuffen,
zich bedrinken,
zich behelpen,
zich beijveren,
zich bekreunen,
zich bekrimpen,
zich bemoeien,
zich benaarstigen,
zich beraden,
zich beroemen,
zich bevlijtigen,
zich bezondigen,
zich bezuipen,
zich bezweten,
zich blootgeven,
zich distantiëren,
zich doodwerken,
zich encanailleren,
zich erbarmen,
zich gedragen,
zich generen,
zich getroosten,
zich gewaardigen,
zich inbeelden,
zich indenken,
zich inleven,
zich mesalliëren,
zich misdragen,
zich misgáán,
zich miskíjken,
zich miskópen,
zich mislézen,
zich mislópen,
zich mispákken,
zich misrékenen,
zich mistéllen,
zich onderwinden,
zich ontfermen,
zich ontgeven,
zich onthechten,
zich ontpoppen,
zich ontspinnen,
zich overeten,
zich overijlen,
zich overwérken,
zich schamen,
zich schuilhouden,
zich schurken,
zich uitsloven,
zich vastklampen,
zich vastwerken,
zich vergalopperen,
zich vergissen,
zich vergrijpen,
zich verhouden,
zich verhovaardigen,
zich verkneukelen,
zich verkneuteren,
zich verkniezen,
zich verknijpen,
zich verledigen,
zich verloven,
zich vermeien,
zich vermeten,
zich verreiken,
zich verschuilen,
zich verslikken,
zich verspreken,
zich verstouten,
zich vertakken,
zich vertasten,
zich verwaardigen,
zich voornemen,
zich wegscheren
Verder kunnen als verplicht wederkerend beschouwd worden: de werkwoorden
die met zich enz. een duidelijk andere betekenis hebben dan
zonder wederkerend voornaamwoord. Vergelijk bijv.:
zich aanstellen'komediespelen' - aanstellen
'benoemen';
zich aantrekken'niet van zich af kunnen zetten' -
aantrekken'aandoen';
zich begeven'ergens heen gaan' - begeven
'verlaten';
zich ophouden'ergens zijn' - ophouden'beletten
verder te gaan; uitscheiden';
zich voordoen'optreden, gebeuren' - voordoen'als
voorbeeld doen'
Deze werkwoorden hebben vaak meer betekenissen dan de hier genoemde. De
bedoeling is alleen te laten zien dat er geen duidelijk verband is tussen
de gegeven betekenissen met en zonder wederkerend voornaamwoord.
Voorbeelden:
|
(3a)
|
Hij heeft zich op dat feestje erg aangesteld.
|
|
(3b)
|
Hij heeft een nieuwe boekhouder aangesteld.
|
|
(4a)
|
Die verwijten heeft ze zich erg
aangetrokken.
|
|
(4b)
|
Ze heeft een vestje aangetrokken.
|
|
(5a)
|
Wij begeven ons thans naar het hoogste punt van de omgeving.
|
|
(5b)
|
Zijn krachten hadden hem begeven.
|
|
(6a)
|
Hij houdt zich veelal in het buitenland op.
|
|
(6b)
|
Hij is onderweg opgehouden door een verkeersongeluk.
|
|
(7a)
|
Als het geval zich voordoet, kunnen we altijd nog zien.
|
|
(7b)
|
De gymnastiekleraar deed de oefening voor.
|
Soms heeft het verplicht wederkerend werkwoord een vast voorzetsel en het
niet-wederkerend werkwoord niet. Vergelijk bijv.:
zich afmaken van'weinig zorg besteden aan' -
afmaken'voltooien';
zich storen aan'geven om' - storen'hinderen,
lastig vallen'
Voorbeelden:
|
(8a)
|
Van dat hoofdstuk heb je je wel een beetje
afgemaakt.
|
|
(8b)
|
Wanneer heb je dat hoofdstuk afgemaakt?
|
|
(9a)
|
Je moet je niet storen aan die praatjes.
|
|
(9b)
|
Mag ik je even storen?
|
Sommige niet-wederkerende werkwoorden worden wederkerend gebruikt in vaste
verbindingen, zoals
zich te goed doen,
zich dood/een rotje lachen,
zich uit de voeten maken,
zich uit de naad werken,
zich geen raad weten
en andere.
|
|