|
|
De bepaling van frequentie
|
[ 30·3·2·4 ]
|
|
Ook de bepaling van frequentie kan een terminatief aspect aan een zin
toevoegen. Vergelijk:
|
(1a)
|
(Lotte) trok de bolderkar. (duratief)
|
|
(1b)
|
(Lotte) trok de bolderkar tweemaal. (terminatief)
|
De werkwoordelijke constituent in (1a) geeft een activiteit
weer. Hoewel het gespecificeerd is ten aanzien van de kwantiteit, limiteert
het voorwerp de bolderkar niet de activiteit die door het
werkwoord wordt uitgedrukt. Het gebeuren heeft zodoende geen inherent
eindpunt. We kunnen urenlang een bolderkar trekken. Het optreden van de
bepaling van frequentie in (1b) markeert echter wel een
eindpunt. De bepaling geeft namelijk aan dat de situatie die door de zin
wordt uitgedrukt, zich tweemaal heeft voorgedaan en voegt op die manier een
terminatief aspect aan de zin toe. Wanneer we deze zin derhalve combineren
met de bepaling van duur urenlang, zoals in (2b),
levert dit een geforceerde herhalingslezing op die in (2a)
niet aanwezig is, omdat het binnenaspect hier duratief is (zie
).
|
(2a)
|
(Lotte) trok de bolderkar urenlang. (duratief)
|
|
(2b)
|
(Lotte) trok de bolderkar tweemaal urenlang. (herhalingslezing)
|
|
|
|
|