Het imperfectum en het plusquamperfectum en hun pendanten in een conditionele zin
 
[ 28·3·3·2 ]
 
Het gebruik van het imperfectum en het plusquamperfectum
Het gebruik van het futurum praeteriti (zou(den) + infinitief) en het futurum exactum praeteriti (zou(den) + hebben/zijn + voltooid deelwoord)

 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina