|
|
Het gebruik van het futurum praeteriti (zou(den) + infinitief)
en het futurum exactum praeteriti (zou(den) +
hebben/zijn + voltooid deelwoord)
|
[ 28·3·3·2·ii ]
|
1 |
In modale functie kan in veel gevallen in plaats van het imperfectum van
een werkwoord (zie i) ter uitdrukking van een
niet-werkelijkheidsmodaliteit zou(den) met de infinitief van
dat werkwoord gebruikt worden. Vergelijk:
|
(1a)
|
Als ze me zouden aanbieden hier te komen werken, zou
ik meteen ja zeggen.
|
|
(1b)
|
Als ze me aanboden hier te komen werken, zei ik
meteen ja.
|
|
(2a)
|
Ik zou graag nog een weekje langer blijven, maar ik
moet weer aan het werk.
|
|
(2b)
|
Ik bleef graag nog een weekje langer, maar ik moet weer aan het
werk.
|
|
(3a)
|
Als ik geld zou hebben, zou ik op reis
gaan.
|
|
(3b)
|
Als ik geld had, ging ik op reis.
|
In plaats van het plusquamperfectum (zie i) kan in modale
functie ook wel zou(den) + hebben/zijn + voltooid
deelwoord gebruikt worden. Vergelijk:
|
(4a)
|
Als ze me aangeboden zouden hebben om hier te komen werken,
zou ik meteen ja gezegd hebben.
|
|
(4b)
|
Als ze me aangeboden hadden om hier te komen werken,
had ik meteen ja gezegd.
|
|
(5a)
|
Ik zou graag nog een weekje langer gebleven zijn,
maar ik moest weer aan het werk.
|
|
(5b)
|
Ik was graag nog een weekje langer gebleven, maar ik
moest weer aan het werk.
|
|
(6a)
|
Als ik in mijn jeugd geld gehad zou hebben, had ik
veel meer gereisd.
|
|
(6b)
|
Als ik in mijn jeugd geld gehad had, had ik veel
meer gereisd.
|
|
(6c)
|
Als ik in mijn jeugd geld gehad zou hebben, zou ik
veel meer gereisd hebben.
|
|
(6d)
|
Als ik in mijn jeugd geld gehad had, zou ik veel
meer gereisd hebben.
|
Uit de zinnen (6a) t/m (6d) blijkt dat het
plusquamperfectum en de combinatie zou(den) +
hebben/zijn + voltooid deelwoord elkaar kunnen afwisselen. De
keuze voor de ene of de andere variant wordt voornamelijk door stilistische
redenen bepaald. Men vergelijke:
|
(7a)
|
Als ik in jouw plaats zou zijn geweest, was ik op
reis gegaan.
|
|
(7b)
|
Als ik in jouw plaats was geweest, was ik op reis
gegaan.
|
|
(7c)
|
Als ik in jouw plaats zou zijn geweest, zou ik op
reis gegaan zijn.
|
|
(7d)
|
Als ik in jouw plaats was geweest, zou ik op reis
gegaan zijn.
|
Hoewel de zinnen (7a) t/m (7d) alle
grammaticaal zijn, zal men (7c) eerder vermijden wegens de
veelheid aan werkwoordsvormen en kiezen voor een van de andere
mogelijkheden.
Een omschrijving met zou(den) kan ook gebruikt worden in
plaats van het plusquamperfectum van een modaal hulpwerkwoord in combinatie
met een zelfstandig werkwoord, bijv.:
|
(8a)
|
Je zou natuurlijk hebben mogen komen luisteren, maar
je was er helemaal niet.
|
|
(8b)
|
Je had natuurlijk mogen komen luisteren, maar je was
er helemaal niet.
|
|
|
2a |
Hoewel veel taalgebruikers geen onderscheid maken tussen het imperfectum
en de zou(den)-pendant in modale functie en deze gewoon door
elkaar gebruiken, blijkt er in een aantal gevallen wel een
betekenisverschil tussen beide te bestaan. Substitutie is namelijk niet
altijd mogelijk. Vergelijk (zie ook verderop, voorbeeld
(33)):
|
(9a)
|
Als jullie de boot zouden verkopen, zou hij zich
geen raad weten.
|
|
(9b)
|
Als jullie de boot verkochten, wist hij zich geen
raad.
<<uitgesloten>>
|
|
(10a)
|
Als hij van voetballen zou houden, zou ik dat
jammer vinden.
|
|
(10b)
|
Als hij van voetballen hield, vond ik dat jammer.
<<uitgesloten>>
|
Ook zijn sommige conditionele zinnen in het imperfectum alleen mogelijk in
een temporele interpretatie. Vergelijk:
|
(11a)
|
Als je er wat van zou zeggen, zouden ze je
ontslaan.
|
|
(11b)
|
Als je er wat van zei, ontsloegen ze je. (temporeel)
|
Zin (11b) kan alleen betekenen dat het (daar) vroeger de
gewoonte was je te ontslaan wanneer je van een bepaald iets wat zei.
|
|
2b |
Het betekenisverschil tussen het imperfectum en de zou(den)
-pendant is nogal subtiel en erg moeilijk te formuleren, maar het volgende
lijkt zich af te tekenen.
|
[1]
Het gebruik van het imperfectum heeft twee
betekeniselementen, waarvan er steeds één op de voorgrond treedt:
|
[a]
De spreker geeft aan te weten dat op het moment van spreken het
tegendeel van het in de zin beweerde het geval is. We noemen dit de
'niet nu'-interpretatie.
[b]
De spreker geeft aan te weten dat de beschreven situatie niet nu het
geval is, maar wellicht op een willekeurig ander tijdstip wel het geval
zou kunnen zijn. Hij geeft hiermee als het ware aan dat de handeling los
gezien moet worden van de tijd en doet eigenlijk een algemene uitspraak.
We noemen dit de 'algemene' interpretatie.
|
Welk element op de voorgrond treedt, wordt bepaald door de vraag welke
interpretatie zinvol is en dit hangt weer samen met de vraag welke kennis
spreker en hoorder gemeen hebben. Alleen wanneer voor hoorder en spreker
beiden het 'niet nu'-element duidelijk is, kan de 'algemene'
interpretatie op de voorgrond treden. Voorbeeld:
|
(12)
|
Als je in het ziekenhuis lag, bezocht ik je iedere
dag.
|
Zin (12) heeft de strekking van een algemene bewering ('
algemene' interpretatie). De spreker en hoorder weten immers beiden dat
de aangesprokene (hoorder) op het moment van spreken niet in het
ziekenhuis ligt.
Wanneer hoorder en spreker die kennis over het 'niet nu'-element niet
delen, dan prevaleert voor de hoorder of lezer de 'niet nu'
-interpretatie. Voorbeeld:
|
(13)
|
Als ik geld had, kocht ik een fraai huis in
Zuid-Duitsland.
|
Het kiezen voor de ene interpretatie houdt niet in dat daarmee de andere
verdwijnt. Beide zijn aanwezig. Voorbeeld:
|
(14)
|
Als je wat eerlijker keek, geloofde ik je.
|
Zin (14) heeft twee interpretaties: 1. Ik geloof je niet,
want je kijkt niet eerlijk genoeg ('niet nu'-interpretatie), en 2. Ik
geloof mensen die wat eerlijker kijken dan jij ('algemene' interpretatie).
Doordat de spreker in beide gevallen aangeeft dat de gebeurtenis zich
niet op het moment van spreken voltrekt, doet hij in feite een uitspraak
over de werkelijkheid. Bij de omschrijving met zou(den) is
dat niet het geval (zie [2] hieronder).
Wanneer hoorder en spreker de kennis omtrent het 'niet nu'-element delen,
volgt overigens niet altijd automatisch de 'algemene' interpretatie. In
conditionele zinnen waarin het imperfectum zowel in de bijzin van
veronderstelling als in de rompzin optreedt, kan het voorkomen dat het
'niet-nu'-element evident is en toch geen aanleiding geeft voor de
'algemene' interpretatie. Voorbeeld:
|
(15)
|
Als dat zo was, stond ik hier niet.
|
Met zin (15) wil de spreker niet beweren dat hij 'hier'
staat, want dat is immers wel duidelijk (de 'niet-nu' -interpretatie).
Ook wil hij niet beweren dat hij op een willekeurig ander tijdstip 'hier'
niet zal staan ('algemene' interpretatie). Wat hij doet is: het feit dat
hoorder en spreker de kennis delen dat hij 'hier' staat, gebruiken als
bewijs voor zijn opvatting dat 'dat' niet zo is (een soort van bewijs uit
het ongerijmde: ik sta hier wel, dus het is niet zo).
[2]
De spreker die de combinatie zou(den) + infinitief gebruikt,
stelt zich voor dat de gebeurtenis 'nu' plaatsvindt (of dat de toestand
op het moment van spreken van kracht is). Hij gaat met andere woorden uit
van het beweerde zonder te weten of het beweerde realiteit is of zal
worden. We noemen dit de 'nu'-interpretatie. Voorbeeld:
|
(16)
|
Als Lars dat zou doen, zou ik de politie
bellen.
|
Zin (16) heeft maar één interpretatie, waarin de spreker
stelt, dat aangenomen dat Lars iets doet (de spreker weet niet of hij het
doet of zal doen), hij (de spreker) de politie belt ('nu' -interpretatie).
|
|
|
3 |
Met betrekking tot de verdeling van het imperfectum en de omschrijving met
zou(den) over de bijzin van veronderstelling
(als...) en de rompzin (dan...) van een
samengestelde zin doen zich de volgende mogelijkheden voor:
bijzin rompzin
|
[a]
zou(den) + infinitief zou(den) + infinitief
[b]
imperfectum zou(den) + infinitief
[c]
zou(den) + infinitief imperfectum
[d]
imperfectum imperfectumWe bespreken hieronder de verschillende
mogelijkheden nader.
|
[a]
zou(den) + infinitief in zowel de bijzin als de rompzin;
De spreker voorspelt wat er zal gebeuren of hoe de houding (van hemzelf
of anderen) zal zijn in een bepaalde situatie waarvan hij zich voorstelt
dat die nu bestaat (daarbij in het midden latend of die ook werkelijk
bestaat of ooit zal bestaan). Voorbeelden:
|
(17)
|
Als je in het ziekenhuis zou liggen, zou ik je
iedere dag bezoeken.
|
|
(18)
|
Als je mij met rust zou willen laten, zou ik dat
erg op prijs stellen.
|
[b]
imperfectum in de bijzin en zou(den) + infinitief in de
rompzin;
|
·
'niet-nu'-interpretatie: De spreker voorspelt wat er zal gebeuren of hoe
de houding (van hemzelf of anderen) zal zijn in een bepaalde situatie,
waarvan hij aangeeft te weten dat die op het moment van spreken niet
bestaat. Voorbeeld:
|
(19)
|
Als je niet zo dom was, zou ik je misschien
leuk vinden.
|
·
'algemene' interpretatie: De spreker voorspelt wat er zal gebeuren of
hoe de houding (van hemzelf of anderen) zal zijn in een bepaalde
situatie, die hij zich voorstelt zonder daarbij een bepaald moment in de
tijd voor ogen te hebben en die volgens hem op het moment van spreken
niet bestaat. Voorbeeld:
|
(20)
|
Als je in het ziekenhuis lag, zou ik je iedere
dag bezoeken.
|
|
[c]
zou(den) + infinitief in de bijzin en imperfectum in de
rompzin;
Dit type komt niet vaak voor. Het kan alleen gebruikt worden als het
imperfectum de 'algemene' interpretatie heeft.
|
·
'algemene' interpretatie: De spreker doet een algemene uitspraak over
wat er zal gebeuren of hoe de houding (van hemzelf of anderen) zal zijn
in een bepaalde situatie, waarbij hij in het midden laat of deze
werkelijk plaatsvindt of zal plaatsvinden. Voorbeelden:
|
(21)
|
Als Sinatra weer zou optreden, ging ik er heen.
|
|
(22)
|
Als je dat vaasje zou laten vallen, brak het.
<<uitgesloten>>
|
Zin (22) is uitgesloten vanwege het feit dat de 'niet nu'
-interpretatie niet uitgesloten is (en dus op de voorgrond treedt),
waarmee de spreker verwarring zaait (hoe kan hij immers weten dat het
vaasje op het moment van spreken niet zal breken?). De 'algemene'
interpretie kan niet op de voorgrond treden, omdat de 'niet nu'
-interpretatie niet evident is.
|
|
·
'niet nu'-interpretatie: Deze interpretatie is onmogelijk: het openlaten
van de mogelijkheden in de bijzin van veronderstelling botst met de
wetenschap dat het gestelde in de rompzin op het moment van spreken niet
het geval is. Voorbeelden:
|
(23)
|
Als ze van Heinz zou houden, vond ik dat een mop.
<<uitgesloten>>
|
|
(24)
|
Als dat zo zou zijn, verheugde me dat.
<<uitgesloten>>
|
|
(25)
|
Als hij zou horen wat Kees doet, verloor hij zijn
verstand.
<<uitgesloten>>
|
Werkwoorden als vinden, denken,
menen, geloven, etc. zullen niet gauw de
'algemene' interpretatie krijgen, omdat spreker en hoorder slechts
zelden kennis omtrent elkaars gedachtenwereld zullen delen en het ook
moeilijk is met zekerheid te zeggen wat iemand gegeven bepaalde
omstandigheden altijd zal denken, menen, geloven, etc. De volgende
zinnen zijn dan ook uitgesloten:
|
(26)
|
Als je me niet ten dans zou vragen, dacht ik dat
je me wilde beledigen.
<<uitgesloten>>
|
|
(27)
|
Als je dat zou doen, vond ik je een eikel.
<<uitgesloten>>
|
In rompzinnen waarin niet of geen optreedt,
wordt meestal het imperfectum gebruikt met de 'niet nu'-interpretatie.
Daarom kunnen samengestelde zinnen met zou(den) +
infinitief in de bijzin en het imperfectum in de rompzin uitsluitend
gebruikt worden als het imperfectum in de rompzin overduidelijk de
'algemene' interpretatie heeft. Voorbeeld:
|
(28)
|
Als ik teveel zou roken, liep ik niet vier dagen
na elkaar veertig kilometer.
|
|
[d]
imperfectum in de bijzin en imperfectum in de rompzin;
|
·
de 'niet nu'-interpretatie treedt zowel in de bijzin als in de rompzin
op de voorgrond;
Er doen zich twee mogelijkheden voor:
|
·
De spreker geeft in de bijzin van veronderstelling aan dat een bepaalde
situatie niet het geval is, zodat ook het gestelde in de rompzin niet
het geval is. Voorbeeld:
|
(29)
|
Als je mijn zoon niet was, gaf ik je aan.
|
Met zin (29) bedoelt de spreker: je bent mijn zoon, dus
ik geef je niet aan.
|
|
·
De spreker wil het in de bijzin van veronderstelling gestelde
ontkrachten door in de rompzin iets te stellen dat absoluut onwaar is.
Hij levert als het ware een bewijs uit het ongerijmde. Voorbeeld:
|
(30)
|
Als ik zo'n hufter was, kwamen ze niet.
|
|
·
de 'algemene' interpretatie treedt in de bijzin en de rompzin op de
voorgrond;
De spreker geeft aan te weten wat er zal gebeuren in een bepaalde
situatie, die hij zich voorstelt zonder daarbij een bepaald moment in de
tijd voor ogen te hebben, en die volgens hem op het moment van spreken
niet bestaat. Hij weet dit zo zeker dat hij een algemene uitspraak doet.
Voorbeeld:
|
(31)
|
Als je in het ziekenhuis lag, bezocht ik je
iedere dag.
|
·
in de bijzin treedt de 'niet nu'-interpretatie op de voorgrond en in de
rompzin de 'algemene' interpretatie;
De spreker doet een algemene uitspraak over wat er volgens hem (altijd)
zal gebeuren in een bepaalde situatie, waarvan hij aangeeft dat die op
het moment van spreken niet bestaat. Voorbeeld:
|
(32)
|
Als ik rijk was, lapte ik nooit meer zelf de ramen.
|
·
de 'algemene' interpretatie in de bijzin en de 'niet nu' -interpretatie
in de rompzin;
Dit is onmogelijk. De 'niet nu'-interpretatie legt namelijk automatisch
dezelfde interpretatie op aan de rompzin. Voorbeelden:
|
(33)
|
Als jullie de boot verkochten, wist hij zich geen
raad.
<<uitgesloten>>
|
|
(34)
|
Als hij dat zag, werd hij vrolijk.
<<uitgesloten>>
|
De woorden nog, ook en zelfs
draaien de 'niet nu'-interpretatie om, zodat de interpretatie gelijk
wordt aan de 'algemene' interpretatie inclusief 'nu'. Vergelijk:
|
(35a)
|
Als je mijn zoon niet was, gaf ik je aan.
|
|
(35b)
|
Ook als je mijn zoon niet was, gaf ik
je aan.
|
In (35a) is er sprake van de 'niet nu' -interpretatie:
'je bent mijn zoon, dus ik geef je niet aan'. In (35b)
wordt deze door het voorkomen van ook in de zin omgedraaid:
'het maakt niet uit of je mijn zoon bent of niet, ik geef je aan.'
Wanneer de hoorder en de spreker beiden weten dat de genoemde
gebeurtenissen niet op het moment van spreken plaatsvinden, is het
verschil tussen het imperfectum en de omschrijving met
zou(den) + infinitief zeer gering. Het imperfectum klinkt
wat algemener of definitiever.
|
|
|
|
|
|
|