|
|
Samentrekking bij combinaties van samenstellingen
|
[ 27·2·3 ]
|
1 |
Met inachtneming van de in
geformuleerde regels, zijn er weinig beperkingen op achterwaartse
samentrekkingen van componenten van samenstellingen.
|
|
2a |
Voorbeelden met substantivische samenstellingen zijn:
|
(1)
|
Is het een drie- of een vierhoek?
|
|
(2)
|
Je moet onderscheid maken tussen huis-, kerk- en schooltaal.
|
|
(3)
|
Dit huis heeft evenveel bad- als studeerkamers.
|
|
(4)
|
Cecilia heeft meer telefoon- dan kookboeken.
|
|
(5)
|
Daar staan behalve flat- ook kantoorgebouwen.
|
|
(6a)
|
Marco heeft in plaats van tulpen- narcissenvelden aangelegd.
|
|
(6b)
|
Marco heeft narcissen- in plaats van tulpenvelden aangelegd.
|
|
(7a)
|
Liggen achter de tulpen- de narcissenvelden?
|
|
(7b)
|
Liggen de narcissen- achter de tulpenvelden?
|
Een uitzondering vormen de eigennamen. Samentrekkingen in eigennamen komen
bijna uitsluitend voor als het aardrijkskundige namen zijn en als de
restanten geografische posities noemen zoals noord,
zuid, midden, enz., over en
neder, hoog en laag,
boven en beneden, enz. Voorbeelden:
|
(8)
|
Noord- en Zuid-Jemen
|
|
(9)
|
Oost- en West-Vlaanderen
|
|
(10)
|
Over- en Nederasselt
|
|
(11)
|
Hoog- en Laag-Soeren
|
Verder kunnen we nog de combinatie zon- en feestdagen
vermelden. Samentrekking in namen van dagen (bijv. woens- en
donderdag of zon- en maandagen) is
ongebruikelijk.
|
|
2b |
Voorbeelden met adjectivische samenstellingen zijn:
|
(12)
|
De motoren zijn lucht- of watergekoeld.
|
|
(13)
|
Ze kan moeilijk zowel bij- als verziend zijn.
|
|
(14)
|
Er zijn evenveel zacht- als hardgekookte eieren.
|
|
(15)
|
Die verf is eerder licht- dan donkergroen.
|
|
(16)
|
Dieren kunnen behalve warm- ook koudbloedig zijn.
|
|
(17)
|
Pieter fokt tegenwoordig kort- in plaats van langharige teckels.
|
|
(18)
|
Je moet geen ultra- met infrasone trillingen verwarren.
|
Net als bij de substantieven geldt de beperking dat elementen van
(oorspronkelijke) eigennamen moeilijk samengetrokken kunnen worden. Wel
mogelijk is samentrekking in adjectieven die afgeleid zijn van de onder
2a genoemde aardrijkskundige namen, bijv. Oost- en
West-Vlaams.
|
|
2c |
Voorbeelden met samengestelde telwoorden zijn:
|
(19)
|
Er zijn zalen voor twee- en zeshonderd personen.
|
|
(20)
|
In vijf- en zesenzeventig hebben we mooie zomers gehad.
|
|
(21)
|
Dat is nu al de zes- of zevenentwintigste patiënt.
|
|
(22)
|
Ik verkoop even graag twintig- als tienduizend kaartjes.
|
|
(23)
|
Er waren eerder drie- dan vierduizend mensen bij die voetbalwedstrijd.
|
|
(24)
|
Sinterklaas komt dit jaar behalve op zes- ook op zeventien november in
Nederland aan.
|
|
(25)
|
De trainer heeft twee- in plaats van drieëntwintig spelers voor het WK
geselecteerd.
|
|
(26)
|
De lengte bedraagt twee- tot driehonderd meter.
|
|
|
2d |
Voor werkwoordelijke samenstellingen geldt dat het tweede element (het
eigenlijke werkwoord) van scheidbare werkwoorden (zoals in
(27)) weglaatbaar is, dat van niet-scheidbare (zoals in
(28)) in het algemeen niet. Voorbeelden:
|
(27)
|
Je kunt niet tegelijk voor- en achterstaan!
|
|
(28)
|
Hij zal die beproeving moeten door- en weerstaan.
<<uitgesloten>>
|
Andere voorbeelden (met scheidbare werkwoorden):
|
(29)
|
Een goed bestuurder moet zowel vooruit- als achteruitkijken.
|
|
(30)
|
Ik weet niet of die klok voor- of achterloopt.
|
|
(31)
|
Dit jongetje kan zich al even goed aan- als uitkleden.
|
|
(32)
|
Veel wielrijders kunnen de Mont Ventoux beter af- dan oprijden.
|
|
(33)
|
Je kunt een tv toch behalve aan- ook uitzetten?
|
|
(34)
|
De stripteasedanseres begon zich tot teleurstelling van velen aan in
plaats van uit te kleden.
|
|
(35)
|
Ik geef altijd de voorkeur aan mee- boven tegenwerken.
|
Slechts in een enkel geval is samentrekking bij niet-scheidbare
werkwoorden mogelijk, bijv. anti- en postdateren.
Opmerking
|
Samenstellingen kunnen bestaan uit woorden die op zichzelf beschouwd ook
weer samenstellingen zijn. Zo bestaat tuinbouwgebied uit
tuinbouw + gebied, en tuinbouw
weer uit tuin + bouw. Wordt een dergelijk
woord gecombineerd met een gelijksoortige samenstelling waarmee het meer
dan één deel gemeen heeft (bijv. landbouwgebied), dan zal
uit het resultaat van samentrekking van deze woorden niet altijd
ondubbelzinnig op te maken zijn wat er precies is samengetrokken. Immers:
|
(i)
|
land- en tuinbouwgebieden
|
is in principe herleidbaar tot (ii) én tot
(iii):
|
(ii)
|
landbouwgebieden en tuinbouwgebieden
|
|
(iii)
|
landgebieden en tuinbouwgebieden.
|
(Hierbij wordt nog afgezien van de mogelijkheid dat land- en
tuinbouw hier als collectieve nevenschikking bedoeld is, en
land- en tuinbouwgebieden dus 'gebieden waar zowel
land- als tuinbouw beoefend wordt' zijn.) Hoewel landgebied
een bestaand woord is, ligt de analyse als in (ii)
duidelijk het meest voor de hand. Zo zal in de meeste gevallen de in
principe bestaande dubbelzinnigheid wel door de context opgeheven worden.
Waar dat niet zo is, valt samentrekking af of verduidelijking aan te
raden.
|
|
|
|
|
|