Verdelende tegenstelling
 
[ 25·6·1·2 ]
 
In een verdelende tegenstelling kan maar worden vervangen door en. We krijgen dan een verdelende aaneenschakeling (zie ). De betekenisrelatie is in beide gevallen tegenstellend; door het voegwoord en wordt die relatie niet geëxpliciteerd, door maar wel. Aan maar kan vaak ook toegevoegd worden. Vergelijk:

(1a) Van de ene kant had ik er bewondering voor en van de andere kant vond ik het onverstandig.
(1b) Van de ene kant had ik er bewondering voor maar van de andere kant vond ik het (ook) onverstandig.

Andere voorbeelden:

(2) Deels uit wrok maar deels ook uit geldzucht heeft hij die moord bedreven.
(3) Soms doet hij vervelend, maar soms kan hij (ook) erg lief zijn.
(4) Enerzijds haat hij haar, doch anderzijds kan hij haar niet missen.   <formeel>


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina