|
|
Grondbetekenis
|
[ 25·6·1·1 ]
|
|
In nevenschikkingen met maar en het tot het
formele taalgebruik
behorende doch worden twee taalelementen gecombineerd die in
tegenstellend verband staan. We
onderscheiden hierbij: de verdelende tegenstelling, de distantiërende
tegenstelling en de vervangende tegenstelling. Deze onderscheidingen worden
hieronder nader toegelicht.
|
|
|
|