|
|
Aard van de leden
|
[ 25·3·2·1·2 ]
|
|
Op de hieronder te noemen uitzondering na kunnen alle woorden of groepen
die voor nevenschikking in aanmerking komen, als leden van een
nevenschikking met noch fungeren (zie
en
). Enkele voorbeelden:
|
(2)
|
Kerkelijke noch wereldlijke autoriteiten hebben hun toestemming
gegeven.
|
|
(3)
|
Ik heb hem noch haar de kerk zien verlaten.
|
|
(4)
|
Buiten noch binnen kon hij rustig de krant lezen.
|
|
(5)
|
Hij toonde zich ontevreden, teleurgesteld noch ontmoedigd.
|
|
(6)
|
In die tijd kon hij eten, drinken noch slapen.
|
|
(7)
|
In de tuin noch op straat hoorde Bonnie enig geluid.
|
De leden die op noch volgen mogen echter niet ontkend zijn
door een ander negatie-element dan noch. Vergelijk:
|
(8a)
|
bloemen noch kransen
|
|
(8b)
|
geen bloemen en geen kransen
|
|
(8c)
|
bloemen noch geen kransen
<<uitgesloten>>
|
|
(8d)
|
geen bloemen noch geen kransen
<<uitgesloten>>
|
De leden die aan noch voorafgaan, kunnen zoals in
gezegd wel ontkend zijn, maar worden dan door een lichte pauze (in
geschreven taal
weergegeven door een komma) van de rest van de nevenschikking gescheiden,
bijv.:
|
(8e)
|
geen bloemen, noch kransen
|
|
(9)
|
(Dit is) niet het enige argument, noch het belangrijkste.
|
De nevenschikkingen met noch waarvan de leden (behalve het
laatste) niet door een negatie-element voorafgegaan worden, vormen een
hechte semantische en syntactische eenheid. Bij ontkenning van één van de
leden wordt de band tussen dat lid en de rest van de nevenschikking losser
gemaakt, wat onder meer blijkt uit de pauze en uit de mogelijkheid tot
splitsing (zie 3).
|
|
|
|