|
In een gewone of logische aaneenschakeling worden de verschillende
taalelementen die als leden fungeren, verbonden op grond van hun
inhoudelijke verwantschap. Voorbeelden (nevenschikkingen zijn gecursiveerd,
behalve als een voorbeeld in zijn geheel nevenschikking is, zoals
(4); als daar aanleiding toe is, kunnen ook andere woorden
gecursiveerd zijn):
|
(1)
|
De cineast had reeds bekendheid verworven met grafisch werk en met
enkele dichtbundels.
|
|
(2)
|
Hij werkt vlug en effectief.
|
|
(3)
|
De legende van Beatrijs is een literair belangrijk en stichtend
verhaal.
|
|
(4)
|
De volwassenen hebben gepokerd en de kinderen hebben gemiezemausd.
|
|
(5)
|
Cultuur en een wereldvreemde pompeusheid gaan er meestal samen.
|
|
(6)
|
Lucht bestaat uit zuurstof, stikstof, wat koolzuur, edelgassen en
enkele sporen ozon.
|
De gewone aaneenschakelingen kan men dan nog indelen op grond van hun
collectief of distributief karakter (zie
). Distributief zijn de nevenschikkingen in de
zinnen (1) t/m (4),
collectief de nevenschikkingen in de zinnen
(5) en (6), alsook in de volgende zinnen:
|
(7)
|
Frederik zit tussen Niek en François.
|
|
(8)
|
De vlag is geel en rood.
|
|
(9)
|
Jij en ik vormen het ideale paar.
|
|
(10)
|
Het was een strijd op leven en dood.
|
Een groot aantal gewone aaneenschakelingen zijn gestereotypeerd (zie
). Sommige vaste verbindingen hebben zelfs hun betekenis van
aaneenschakeling verloren, doordat de betekenis van het geheel niet meer te
herleiden is tot de betekenis van de leden. Voorbeelden zijn:
af en toe
nu en dan
hier en daar
een en ander
|
|