|
|
Distributieve en collectieve nevenschikkingen
|
[ 24·4·1 ]
|
1 |
De zin:
|
(1a)
|
Jan en Piet dragen een zak aardappelen.
|
kan op twee manieren opgevat worden. Bedoelt men dat Jan en Piet
ieder een zak aardappelen dragen, met andere woorden wordt de
handeling in de rest van de zin uitgedrukt, aan elk van de leden van de
nevenschikking toegeschreven, dan hebben we met een
distributieve
nevenschikking te maken. Bedoelt men daarentegen dat Jan en Piet
samen een zak aardappelen dragen, met andere woorden wordt de
handeling uitgedrukt in de rest van de zin aan het onderwerp als geheel
toegeschreven, dan spreken we van een
collectieve
nevenschikking.
Wat de betekenis betreft vormen collectieve nevenschikkingen dus een geheel.
Daardoor kan de betekenis van de groep niet zonder meer gelijkgesteld
worden met de som van de betekenissen van de leden, wat wel kan voor
distributieve nevenschikkingen.
Wat de vorm betreft onderscheiden de distributieve nevenschikkingen die
zinsdelen zijn, zich van de collectieve doordat ze een omschrijving met
zinsnevenschikking toelaten; anders gezegd: distributieve nevenschikkingen
die zinsdelen zijn, kunnen beschouwd worden als samentrekkingen van
nevengeschikte zinnen:
|
(1b)
|
Jan draagt een zak aardappelen en Piet draagt een zak aardappelen.
|
|
(2a)
|
Zie je een boom of een lantaarnpaal?
|
|
(2b)
|
Zie je een boom of zie je een lantaarnpaal?
|
Ook in een zin met elkaar komt distributieve nevenschikking
voor. De parafrase door zinsnevenschikking is dan enigszins anders.
Voorbeeld:
|
(3a)
|
Marie en Dirk houden van elkaar.
|
|
(3b)
|
Marie houdt van Dirk en Dirk houdt van Marie.
|
Behalve door elkaar kan de distributiviteit van de constructie
ook expliciet aangeduid worden door woorden als alle(n),
alle drie (enz.), beide(n),
ieder, elk.
Collectieve nevenschikkingen die zinsdelen zijn, laten nooit een
omschrijving met zinnen toe; anders gezegd: ze zijn geen samentrekkingen
van nevengeschikte zinnen. Vergelijk:
|
(4a)
|
Water bestaat uit waterstof en zuurstof.
|
|
(4b)
|
Water bestaat uit waterstof en water bestaat uit zuurstof.
<<uitgesloten>>
|
|
(5a)
|
Hera en Zeus vormden een mooi paar.
|
|
(5b)
|
Hera vormde een mooi paar en Zeus vormde een mooi paar.
<<uitgesloten>>
|
Andere voorbeelden van collectieve nevenschikkingen die zinsdelen zijn:
|
(6)
|
Kootje en Tootje zijn een tweeling.
|
|
(7)
|
De vlag is zwart, geel en rood. (driekleur)
|
|
(8)
|
Van water en suiker maakt men siroop.
|
|
|
2 |
Nevenschikkingen waarvan de leden delen van een constituent zijn, kunnen
ook onderscheiden worden in distributieve en collectieve. Zo is de
nevenschikking in:
|
(9a)
|
de auto's van Paul en Loes
|
distributief als de betekenis is: 'de auto('s) van Paul zowel als de auto ('
s) van Loes'. Het voorzetsel van kan dan herhaald worden:
|
(9b)
|
de auto's van Paul en van Loes
|
en de nevenschikking is te herleiden tot een nevenschikking van
constituenten; anders gezegd: (9a) is te beschouwen als een
samentrekking van (9c):
|
(9c)
|
de auto('s) van Paul en de auto('s) van Loes
|
De nevenschikking (9a) is collectief als de betekenis is:
'de auto's die van Paul en Loes samen zijn' (bijv. 'de auto's van hun
bedrijf'). Deze nevenschikking is niet te herleiden tot een nevenschikking
van constituenten als (9c); anders gezegd:
(9a) is dan geen samentrekking van (9c).
Vergelijk ook de collectieve nevenschikking (10a) met de
distributieve (10b):
|
(10a)
|
het sprookje van Hans en Grietje
|
|
(10b)
|
het sprookje van Hans en het sprookje van Grietje
|
Andere voorbeelden van collectieve nevenschikkingen in constituenten zijn:
|
(11)
|
scheiding van tafel en bed
|
|
(12)
|
het land van Maas en Waal
|
|
(13)
|
doctor in de letteren en wijsbegeerte
|
|
|
3 |
Ten slotte zijn er zowel distributieve als collectieve nevenschikkingen
waarvan de leden woorddelen zijn. Een combinatie als:
|
(14a)
|
kerst- en nieuwjaars kaarten
|
bevat - in deze spelling; zie de Opmerking hierna - een
distributieve nevenschikking. Er zijn twee soorten kaarten bedoeld: de
eerste met een kerst-, de tweede met een nieuwjaarswens. In dit geval is
herleiding tot een nevenschikking van woorden mogelijk; anders gezegd:
(14a) is te beschouwen als een samentrekking van
(14b):
|
(14b)
|
kerstkaarten en nieuwjaarskaarten.
|
De woordcombinatie (14a) - afgezien van de spelling: zie
Opmerking - kan ook een collectieve nevenschikking bevatten,
namelijk als het om één soort kaarten gaat die zowel een kerst- als een
nieuwjaarswens bevatten. Deze nevenschikking is niet te herleiden tot een
nevenschikking van woorden als (14b); anders gezegd:
(14a) is dan geen samentrekking van (14b).
Zo bevat:
|
(15a)
|
aan- en afvoertroepen
|
een collectieve nevenschikking, omdat het hier gaat om 'troepen die met
zowel de aanvoer als de afvoer belast zijn', niet om 'troepen die met de
aanvoer en andere troepen die met de afvoer belast zijn'. Dit laatste zou
te herleiden zijn tot de distributieve nevenschikking:
|
(15b)
|
aanvoertroepen en afvoertroepen.
|
Andere voorbeelden van collectieve nevenschikkingen van woorddelen:
|
(16)
|
mond-en-klauwzeer
|
|
(17)
|
gooi-en-smijtfilm
|
|
(18)
|
verlies-en-winst rekening/winst-en-verliesrekening
|
|
(19)
|
radio-en-televisiegids
|
Opmerking
|
In distributieve nevenschikkingen van woorddelen is sprake van
samentrekking (weglating van een woorddeel), in collectieve
nevenschikkingen van woorddelen niet. Samentrekking wordt in de spelling
aangegeven door een 'koppelteken' (dat in dit geval als 'weglatingsteken'
fungeert); zo bijv. in de alleen als distributief te interpreteren
nevenschikking in:
te herleiden tot:
|
(ib)
|
opmerkingen en aanmerkingen.
|
In collectieve nevenschikkingen van woorddelen dient het koppelteken
gebruikt te worden zoals in formaties als jan-in-de-zak,
schout-bij-nacht, kruidje-roer-me-niet en
kleine-boerenpartij ('partij van kleine boeren'). Het
fungeert hier als koppelteken in eigenlijke zin: het geeft aan dat
bepaalde taalelementen bij elkaar horen.
In de hierboven gebruikte voorbeelden (16) t/m
(19) is de spelling toegepast die als correct beschouwd
moet worden: mond-en-klauwzeer is een 'aandoening van mond
en klauw(en)', een gooi-en-smijtfilm is een 'film waarin
gegooid en gesmeten wordt', een verlies-en-winstrekening (de
in de boekhoudkundige praktijk gebruikelijker volgorde is hier
aangehouden) is een 'rekening waaruit verlies en winst blijken (soms
verlies, soms winst)' en een radio-en-televisiegids is een
'gids waarin de programmagegevens van radio en televisie opgenomen zijn'.
Ook voorbeeld (14a) is correct gespeld, omdat het als
distributieve nevenschikking bedoeld is; dezelfde woordcombinatie als
collectieve nevenschikking zou eruit zien als:
kerst-en-nieuwjaarskaarten.
Voorbeeld (15a) is problematisch, omdat het een
collectieve én een distributieve nevenschikking bevat. In de (niet in de
praktijk gebruikte) benaming:
|
(ii)
|
aanvoer-en-afvoertroepen
|
vormen de woorddelen aanvoer en afvoer een
collectieve nevenschikking, omdat het - zoals hierboven gezegd - gaat om
'troepen die met zowel de aanvoer als de afvoer belast zijn'. Deze beide
woorddelen kunnen echter weer samengetrokken worden tot:
wat een distributieve nevenschikking is, te herleiden tot:
|
(iiib)
|
aanvoer en afvoer.
|
Op grond hiervan is zowel de spelling van (iva) als van
(ivb) te verdedigen:
|
(iva)
|
aan-en-afvoertroepen
|
|
(ivb)
|
aan- en afvoertroepen.
|
|
|
|
|
|
|