Beperkingen
 
[ 22·2·2 ]
 
1 Zoals gezegd is passiefvorming in het algemeen mogelijk bij overgankelijke werkwoorden (voor enkele categorieën van werkwoorden die daar een uitzondering op vormen, zie men ).
     Soms kan een transitieve verbinding niet in het passief omgezet worden omdat we met een stereotiepe verbinding te maken hebben, bijv. met het werkwoord maken in iemand het hof maken of toilet maken. In andere gevallen kan het weer wel, bijv. met misbruik maken, plezier maken, rechtsomkeert maken, muziek maken (= 'musiceren'), bijv.:

(1) Van haar goedheid werd al te veel misbruik gemaakt.
(2) Twee keer in de week wordt er muziek gemaakt.

Dergelijke constructies staan heel dicht bij het zogenaamde onpersoonlijke passief (zie ). De grens tussen wat mogelijk en uitgesloten is, is niet scherp te trekken. Vergelijk verder (3) met een gewone passieve zin als (4):

(3) Daar werd door de commissie een stokje voor gestoken.
(4) Pas op dat je niet door een wesp gestoken wordt.


 
2 Een beperking van een andere orde is dat zinnen met een samengesteld gezegde waarbij het lijdend voorwerp van de zin tevens geïmpliceerd onderwerp van de infinitief is, zoals ze horen de hond blaffen of ik zie Bregje zitten (zie ) niet voor omzetting in het passief in aanmerking komen.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina