Het onderwerp bevat een substantief dat een rekeneenheid noemt
 
[ 20·2·3·1·ii·7 ]
 
Naar de betekenis meervoudige onderwerpen die een substantief in enkelvoudsvorm bevatten dat een rekeneenheid aanduidt, zoals meter, liter, dozijn, miljoen, procent, kilo, gulden, worden gecombineerd met een persoonsvorm in het enkelvoud. (Het betreft hier substantieven die behoren tot de categorie van woorden die na een bepaald hoofdtelwoord (behalve na beide), na de onbepaalde hoofdtelwoorden hoeveel en zoveel en na een paar gewoonlijk enkelvoudig blijven (zie ).) De persoonsvorm staat in het enkelvoud zowel wanneer het desbetreffende substantief niet door een ander substantief gevolgd wordt (zie (39) t/m (43)) als wanneer het zelf weer door een enkelvoudig substantief gevolgd wordt (zie (44) t/m (46)). Voorbeelden:

(39) Slechts twee meter scheidde ons.
(40) Er kan maar tien liter in dat vat.
(41) Hoeveel dozijn is er verloren gegaan?
(42) Drie procent gaf een foutief antwoord.
(43) Duizend gulden is niet nodig, maar achthonderd [i.e. gulden] zou erg welkom zijn.
(44) Er moet nog drie liter melk gehaald worden.
(45) Twee kilo kaas kost tegenwoordig een klein fortuin.
(46) Bij de overval werd drie miljoen frank/drie miljoen buitgemaakt.

Het woord man (in de sekseneutrale betekenis 'personen'), dat zich bij de genoemde categorie aansluit, vormt een uitzondering: de persoonsvorm kan hier zowel in het enkelvoud als in het meervoud voorkomen, bijv.:

(47) Er zijn/is vanmorgen tachtig man in staking gegaan.
(48) Vijf man werd/werden door de commandant vooruitgestuurd.

Als een van de bedoelde enkelvoudige woorden gevolgd wordt door een meervoudig substantief, kan de persoonsvorm zowel in het enkelvoud als in het meervoud staan, naargelang men het eerste of het tweede substantief als kern van de naamwoordelijke constituent opvat (vergelijk met de gevallen onder 8). Soms heeft een meervoudige persoonsvorm de voorkeur. Voorbeelden (vergelijk respectievelijk met (41), (45) en (46)):

(49) Er zijn/is ook een paar dozijn nylonkousen gestolen.
(50) Twee kilo aardappelen kost/kosten minder dan een pakje sigaretten.
(51) Ongeveer twintig miljoen mensen spreken/spreekt Nederlands.
(52) Een half miljoen ambtenaren staat/staan klaar om acties te ondernemen.

Het gebruik van een bepaalde determinator (bijv. een bepaald lidwoord of een aanwijzend voornaamwoord) geeft gewoonlijk uitsluitsel over de kern van de naamwoordelijke constituent en dus over het getal van de persoonsvorm in de zin. Vergelijk respectievelijk met de zinnen (49) en (52) de volgende zinnen, waarin er telkens slechts één mogelijkheid is voor de persoonvorm:

(53) Dat dozijn nylonkousen is gisteren gestolen.
(54a) Het half miljoen ambtenaren van de provinciale diensten staat klaar om acties te ondernemen.
(54b) Die half miljoen ambtenaren van de provinciale diensten staan klaar om acties te ondernemen.

Wordt een van de hier bedoelde substantieven gevolgd door een voorzetselconstituent met van als nabepaling, dan kan de persoonsvorm in het enkelvoud of in het meervoud staan, bijv.:

(55) Tien procent van de ondervraagden antwoordde/antwoordden negatief.
(56) Vijf kilo van deze aardappelen kost/kosten honderd frank.

Vergelijk met de gevallen onder 8c.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina