Het onderwerp is een nevenschikking
 
[ 20·2·3·1·ii·5 ]
 
Bij nevenschikking in het onderwerp zijn er soms twee mogelijkheden. Hierop wordt nader ingegaan in (algemene regels) en in de over congruentie handelende onderdelen van (regels die specifiek zijn voor het gebruikte verbindingsmiddel). Enkele voorbeelden:

(32a) Er is een man en een vrouw aan de deur geweest.
(32b) Er zijn een man en een vrouw aan de deur geweest.
(33a) Leven en werk van deze schrijver doet zich als één geheel aan ons voor.
(33b) Leven en werk van deze schrijver doen zich als één geheel aan ons voor.
(34a) Zowel regel 110 als 120 is onjuist.
(34b) Zowel regel 110 als 120 zijn onjuist.


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina