Het onderwerp drukt een rekenkundige bewerking uit
 
[ 20·2·3·1·ii·4 ]
 
In zinnen waarvan het onderwerp een rekenkundige bewerking uitdrukt, worden telwoorden met de enkelvoudige persoonsvorm is gecombineerd. Voorbeelden:

(28) Twee maal twee is vier.
(29) Zeven min één is zes.
(30) Negen gedeeld door drie is drie.

In een zin als:

(31) Twee en/plus twee is vier.

waarvoor hetzelfde geldt, hebben we te maken met een vorm van nevenschikking (additieve aaneenschakeling; zie ).
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina