|
|
Het type 'een schat van een kind'
|
[ 14·5·3·6·ii ]
|
|
Tot slot van deze deelparagraaf moet nog een bijzonder type vermeld worden,
dat op het eerste gezicht sterk op de hier besproken naamwoordelijke
constituenten met een voorzetselconstituent als nabepaling lijkt, maar er
qua valentie niet mee overeenkomt. Het betreft combinaties met een vaste
structuur als een schat van een kind of een
kasteel van een huis en dergelijke. Het algemene patroon van deze
constructie kan weergegeven worden zoals in schema 14.
11, waarin we tevens nog een aantal andere voorbeelden geven (voor
meer voorbeelden van dit type zie men
):
schema 14.11: Patroon van de constructie
een schat van een kind.
Determinator 1 |
Substantief 1 |
Voorzetsel |
Determinator 2 |
Substantief 2 |
een
|
schat
|
van
|
een
|
kind
|
Ø |
schatten
|
van
|
- |
kinderen
|
onze drie |
schatten
|
van
|
- |
kinderen
|
twee
|
schatten
|
van
|
- |
kinderen
|
die
|
schatten
|
van
|
- |
kinderen
|
zulke
|
schatten
|
van
|
- |
kinderen
|
van die |
schatten
|
van
|
- |
kinderen
|
dat
|
serpent
|
van
|
een
|
wijf
|
zo'n
|
kast
|
van
|
een
|
huis
|
wat een |
draak
|
van
|
een
|
stuk
|
De hier besproken constructie wordt ook wel een metaforische
constructie genoemd, omdat het eerste substantief als metafoor met
betrekking tot het tweede substantief gebruikt wordt. In constituenten met
deze constructie is het laatste substantief als kern op te vatten. Het
eerste substantief kent bepaalde kenmerken toe aan het tweede.
Als determinator 1 kunnen het onbepaalde lidwoord een (in het
enkelvoud) of een 'nul'-lidwoord (wanneer substantief 1 een meervoud is),
een bezittelijk voornaamwoord (eventueel gevolgd door een hoofdtelwoord),
een hoofdtelwoord, de aanwijzende voornaamwoorden die,
zulke (of het equivalent daarvan: van die),
dat, zo'n en het uitroepende wat
een optreden.
Substantief 1 moet een affectief geladen betekenis kunnen krijgen. Deze
affectieve geladenheid wordt op de hele constructie overgedragen. Vergelijk
(het door substantief 1 toegekende affectieve kenmerk is tussen haakjes
weergeven):
|
(1)
|
een boom van een jongen (ontzag)
|
|
(2)
|
een schat van een kind (vertedering)
|
|
(3)
|
een pracht van een tuin (bewondering)
|
Het voorzetsel in deze constructie is altijd van.
Als tweede determinator kan alleen het onbepaalde lidwoord een
in het enkelvoud optreden en blijft de determinator leeg als substantief 2
een meervoud is.
Substantief 2 is in principe vrij invulbaar. Wanneer dit tweede substantief
een eigennaam is, kan determinator 1 niet het onbepaalde lidwoord
een zijn. Vergelijk:
|
(4a)
|
Een serpent van een Rosie toch!
<<uitgesloten>>
|
|
(4b)
|
Dat serpent van een Rosie toch!
|
Verder geldt dat de substantieven ofwel allebei enkelvoud moeten zijn ofwel
allebei meervoud. Beide substantieven gaan gewoonlijk niet vergezeld van
adjectivische constituenten. Is dat toch het geval, dan kan voor het eerste
substantief hooguit een adjectivische constituent staan met een subjectieve
kleuring (bijv. (5)), voor het tweede substantief hooguit een
objectieve adjectivische constituent (bijv. (6)):
|
(6)
|
Wat een lieve schatten van kinderen!
|
|
(7)
|
Wat een schatten van kleine kinderen!
|
In principe is in veel van deze gevallen een letterlijke interpretatie
(bijv. een droom van een huis = 'een droom over een huis')
niet uitgesloten.
|
|
|
|