Bijwoordelijke constituenten en equivalenten
 
[ 14·5·2·1 ]
 
1 Bijwoordelijke constituenten kunnen optreden als graadaanduidende of kwantificerende bepaling. Voorbeelden van zulke bijwoordelijke constituenten zijn de gecursiveerde woorden in:

(1) flink wat
(2) (Aan) zo iemand/iets (heb je weinig.)
(3) totaal niets
(4) bijna iedereen
(5) praktisch niemand
(6) nagenoeg alles
(7) ruim voldoende

Zie ter vergelijking ook . Opmerking

Als equivalenten van de genoemde bijwoordelijke constituenten kunnen voorzetselconstituenten als in (8) en (9) of een constructie als in (10) vermeld worden:

(8) in het geheel niets
(9) op twee na iedereen
(10) zo goed als iedereen


 
2 Voorbeelden van bijwoordelijke constituenten als voorbepaling met een veralgemenende betekenis zijn:

(11) onverschillig wie
(12) eender wat
(13) gelijk welke

Ze komen voor in combinatie met een vragend voornaamwoord. Het geheel heeft de waarde van een onbepaald voornaamwoord (zie ). De bijwoordelijke constituent ook staat altijd achter het voornaamwoord dat hij bepaalt, hoewel niet meteen daarachter, bijv.:

(14) Wat (je me) ook (wijsmaakt, ik geloof het toch niet.)
(15) Wie (ze het) ook (vroegen, niemand wist het.)

Als equivalent van een veralgemenende bijwoordelijke constituent is mogelijk:

(16) om het even wie


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina