|
|
Hoofdtelwoorden en breukgetallen
|
[ 14·4·5·1 ]
|
|
Terwijl in de eerste positie voor kwantiteitsaanduidende elementen veel
verschillende elementen kunnen staan (zie
), kunnen in de vierde positie voor kwantiteitsaanduidende elementen
vrijwel uitsluitend hoofdtelwoorden en breukgetallen voorkomen. Voorbeelden
met hoofdtelwoorden zijn:
|
(1)
|
die twee delen
|
|
(2)
|
mijn drie honden
|
|
(3)
|
Karels vier kinderen
|
|
(4)
|
haar beide dochters
|
|
(5)
|
de vele boeken
|
|
(6)
|
de weinige boeken
|
Opmerking
|
Veel en weinig komen in deze positie alleen in
verbogen vorm voor. Vergelijk:
|
(ia)
|
de vele vragen
|
|
(ib)
|
de veel vragen
<<uitgesloten>>
|
|
(iia)
|
de weinige antwoorden
|
|
(iib)
|
de weinig antwoorden
<<uitgesloten>>
|
Zie ook
en
.
|
|
Voorbeelden met breukgetallen zijn:
|
(7)
|
die negen tiende procent
|
|
(8)
|
de drie en een halve liter
|
Naast hoofdtelwoorden en breukgetallen zijn in deze positie ook de woorden
enkele (zie
) en paar (zie
) mogelijk. Voorbeelden:
|
(9)
|
die enkele museumganger
|
|
(10)
|
die paar gulden
|
|
|
|
|