Groepen van woorden + substantief
 
[ 12·3·2·7 ]
 
Een productief woordvormingsprocédé is de samenstelling van substantieven met als eerste lid een groep woorden.
     Het eerste lid kan een meerwoordige naamwoordelijke constituent zijn zoals in oudemannenhuis of drielandenpunt) , of een voorzetselconstituent zoals in buitenboordmotor .
     Groepen die als eerste lid optreden, kunnen verder onder meer bestaan uit combinaties van substantief + voorzetsel + substantief of uit nevenschikkingen van woorden door middel van het voegwoord en. Voorbeelden:

glas-in-loodraam, huis-aan-huisblad, mond-op-mondbeademing, mond-tot-mondreclame, nek-aan-nek-race, dag-en-nachtslot, heen-en-weerdienst, kat-en-muisspelletje, peper-en-zoutstel, vraag-en-antwoordspel.

Ook zinnen, veelal met het werkwoord in de vorm van een gebiedende wijs, komen voor als eerste lid:

ban-de-bomdemonstratie, blijf-van-mijn-lijfhuis, doe-het-zelfwinkel, gooi-en-smijtfilm, lach-of-ik-schiet-humor, verdeel-en-heerspolitiek, vrij-veilig-actie;
     blij-dat-ik-rij-campagne, God-is-dood-theologie, van-dik-hout-zaagt-men-planken-houding.

Vooral ter nadere bepaling van substantieven als actie, idee, gevoel, rubriek en dergelijke kunnen woordgroepen optreden: ouwe-jongens-onder-mekaar-gevoel, zelf-sleutelen-rubriek
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina