|
Een productief woordvormingsprocédé is de samenstelling van substantieven
met als eerste lid een groep woorden.
Het eerste lid kan een meerwoordige naamwoordelijke constituent zijn zoals
in
oudemannenhuis
of
drielandenpunt)
, of een voorzetselconstituent zoals in
buitenboordmotor
.
Groepen die als eerste lid optreden, kunnen verder onder meer bestaan uit
combinaties van substantief + voorzetsel + substantief of uit
nevenschikkingen van woorden door middel van het voegwoord en.
Voorbeelden:
glas-in-loodraam,
huis-aan-huisblad,
mond-op-mondbeademing,
mond-tot-mondreclame,
nek-aan-nek-race,
dag-en-nachtslot,
heen-en-weerdienst,
kat-en-muisspelletje,
peper-en-zoutstel,
vraag-en-antwoordspel.
Ook zinnen, veelal met het werkwoord in de vorm van een gebiedende wijs,
komen voor als eerste lid:
ban-de-bomdemonstratie,
blijf-van-mijn-lijfhuis,
doe-het-zelfwinkel,
gooi-en-smijtfilm,
lach-of-ik-schiet-humor,
verdeel-en-heerspolitiek,
vrij-veilig-actie;
blij-dat-ik-rij-campagne,
God-is-dood-theologie,
van-dik-hout-zaagt-men-planken-houding.
Vooral ter nadere bepaling van substantieven als actie,
idee, gevoel, rubriek en dergelijke
kunnen woordgroepen optreden:
ouwe-jongens-onder-mekaar-gevoel,
zelf-sleutelen-rubriek
|
|