|
|
Telwoord + substantief
|
[ 12·3·2·3 ]
|
1 |
Samenstellingen die gevormd worden door samenvoeging van een hoofdtelwoord
en een substantief zijn dikwijls possessieve samenstellingen. Een
driehoek bijv. is 'een figuur die drie hoeken heeft'. Het
substantivische tweede lid heeft altijd de enkelvoudsvorm, ook al kan de
betekenis meervoudig zijn. Andere samenstellingen met possessieve betekenis
zijn:
driekleur,
drieluik,
drietand,
eenarm,
negenoog,
vierkant.
Op deze wijze kunnen ook dier- en plantennamen gevormd worden, bijv.
eenbes,
duizendpoot,
vijfblad.
Niet-possessieve betekenis hebben onder andere
drieslag,
honderdman,
tweespraak,
viervorst.
|
|
2 |
Het procédé is vooral productief ter vorming van complexere samenstellingen,
waarin formaties vergelijkbaar met de hierboven besprokene als eerste lid
fungeren. De structuur van de samenstelling kan als volgt voorgesteld
worden: [[telwoord + substantief] + substantief]. Voorbeelden zijn:
drietrapsraket,
driezitsbank,
eengezinswoning,
eenrichtingsverkeer,
meermanskaart,
twaalfmijlszone,
tweepersoonslaken,
vierbaansweg,
viercilindermotor,
vijfdeursauto.
Ook een rangtelwoord kan in deze positie voorkomen, bijv.
derdejaarsstudent (ook verkort tot
(een) derdejaars),
tweedegraadsverbranding,
tweedehandsauto.
Zoals uit de voorbeelden blijkt, treedt hier tussen de twee substantivische
elementen meestal een tussenklank op
. In sommige gevallen kan het eerste lid van de complexe samenstelling
als meerwoordige constituent opgevat worden, bijv.
drielándenpunt als een samenstelling van [[drie
landen] + punt]. Het accent ligt hier gewoonlijk op
het substantivische deel van die constituent. Voorbeelden zijn verder:
drieplóegendienst,
eenpartíjstaat,
meerjárenplan,
vierkléurendruk.
De overige samenstellingen hebben als eerste lid geen reguliere
meerwoordige constituent. Het accent verschilt daarbij van woord tot woord:
vergelijk bijv.
dríeteenmeeuw,
dríevlaksvulling,
víerbakseenheid (in de duwvaart).
met
drielétterwoord,
vierkámerflat,
vijfvíngerkruid
.
|
|
|
|