Substantiverings-e ter vorming van persoonsnamen, biologische termen, abstracta en streekaanduidingen
 
[ 12·3·1·4·i ]
 
Door toevoeging van een substantiverings-e (sjwa) kunnen van zogenaamde 'echte' adjectieven of van deelwoorden (zie voor dit onderscheid ) substantieven worden afgeleid. Het procédé is productief. We kunnen de volgende groepen onderscheiden.

[1]  Persoonsnamen;
     Voorbeelden van persoonsnamen zijn:

(de/een) afvallige, blinde, dode, geleerde, helderziende, melaatse, overledene, toegesprokene, volwassene, zieke.

Zulke substantieven zijn vooral in de meervoudsvorm gebruikelijk, die dan steeds op -en uitgaat , bijv.

de oudsten (van het volk) de armen en de rijken de wijzen (uit het oosten) de verworpenen (der aarde) de zwakken (in de maatschappij) de gelovigen de gevallenen de linksen de roomsen

.
     Tot de op deze manier gevormde categorie behoren ook afleidingen op basis van een kleuradjectief, waarmee mensen van een bepaald ras of aanhangers van een bepaalde politieke partij of een ideologie aangeduid worden, zoals de blanken, de blauwen, de groenen, de roden, de witten, de zwarten .
     Alle tot nog toe genoemde afleidingen zijn gemeenslachtig, dat wil zeggen dat ze zowel betrekking kunnen hebben op vrouwelijke als op mannelijke personen. Ze kunnen dan ook gebruikt worden als men geen onderscheid tussen mannen en vrouwen wil of kan aangeven, bijv.:

(1) (in een personeelsadvertentie: ) Onze organisatie zoekt per 1 januari a.s. een maatschappelijk werkende (m/v).
(2) Er zijn nog acht wachtenden voor u.

Bovendien kunnen gesubstantiveerde adjectieven soms een ruimer begrip aanduiden dan eventueel daarnaast voorkomende substantieven. Met onderwijsgevenden kunnen bijv. mannelijke en vrouwelijke leerkrachten op verschillend niveau aangeduid worden.
     Volgens het hierboven beschreven procédé worden ook de meeste vrouwelijke inwoners- en bewonersnamen bij geografische namen gevormd, bijv. (een) Chinese, Engelse, Finse, Italiaanse, Massemse, Schotse, Utrechtse (vergelijk echter ook ). Naast het minder gebruikelijke (een) Franse staat het gebruikelijke (een) FranÇaise. In deze gevallen zijn de mogelijke meervoudsvormen, in tegenstelling tot die van de meeste gesubstantiveerde adjectieven, echter ongewoon (zie de inleiding bij de lijst met aardrijkskundige namen ) of ze zijn gemeenslachtig, zoals (de) Engelsen, Fransen, Geldersen.
     Buiten deze categorie komen nog een aantal andere substantieven voor die alleen vrouwelijke personen aanduiden, bijv. (een) buitenlandse, joodse (naast: jodin), ketterse, lutherse, oosterse, paapse, stadse , naast welke woorden alweer op een andere manier tot stand gekomen mannelijke pendanten bestaan, respectievelijk (een) buitenlander, jood, ketter, lutheraan, oosterling, paap, stedeling .

[2]  Biologische termen;
     In de planten- en dierensystematiek wordt veelvuldig gebruik gemaakt van dit procédé om van adjectieven substantieven te vormen die klassen, orden, families en dergelijke of leden daarvan aanduiden - in het laatste geval kunnen ze ook in het enkelvoud voorkomen -, bijv.:

(de) éénhoevigen, geleedpotigen, heide-achtigen, hoenderachtigen, katachtigen, lelie-achtigen, lipbloemigen, samengesteldbloemigen, tweezaadlobbigen, vliesvleugeligen.

Ter aanduiding van een (lid van een) familie is tegenwoordig echter in plaats van een gesubstantiveerd adjectief op -achtig (zie voor deze adjectieven ) een samenstelling met -familie of een omschrijving door middel van een naamwoordelijke constituent met familie als kern gebruikelijker, vergelijk bijv.:

(3a) De rapunzel is een klokjesachtige.
(3b) De rapunzel behoort tot de klokjesfamilie/de familie van de klokjes.



[3]  Abstracta;
     Het procédé wordt gebruikt om van adjectieven abstracta af te leiden zoals die onder andere voorkomen in zinnen als:

(4) Dat is nu net het dwaze van die hele zaak.
(5) Het eigenaardige is dat daar verderop helemaal geen melding meer van gemaakt wordt.
(6) Het vervelende van de regels van dat gezelschapsspel is dat er geen rekening gehouden wordt met productieve woordvormingsprocédés.
(7) Daaruit blijkt het opene van zijn karakter overduidelijk.
(8) Doe altijd het goede.

Andere voorbeelden treft men aan in de uitdrukking het nuttige aan het aangename paren en de bede verlos ons van het kwade .

[4]  Streekaanduidingen;
     Voorts dienen gesubstantiveerde adjectieven ter aanduiding van een bepaalde streek. Het betreft hier substantiveringen van adjectieven die van namen van steden afgeleid zijn en waarmee de omgeving van die stad aangegeven wordt, bijv. in de zinnen:

(9) Hij woont in het Leuvense.
(10) In het Gentse worden veel begonia's gekweekt.

en in iemand uit het Utrechtse/het Nijmeegse ; een jongmens uit het Buitenzorgse . In een paar gevallen is er sprake van een afleiding van streek- of provincienamen, bijv. in iemand uit het Limburgse of in de zin:

(11) De productie werd overgebracht naar het Zuidhollandse.

De betekenis is in deze gevallen 'ergens in (Limburg, enzovoort)'. De constructie voorzetsel + naamwoordelijke constituent met een gesubstantiveerde geografische naam als kern is niet in alle delen van het taalgebied even gebruikelijk. Opmerking



 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina