De voorvoegsels anti-, contra- en pro-
 
[ 12·3·1·3·ii·4 ]
 
Met behulp van de voorvoegsels anti- en contra- worden substantieven gevormd die een negatieve houding tegenover of gerichtheid tegen iets of iemand aangeven. Deze voorvoegsels kunnen zowel met vreemde als met Nederlandse woorden verbonden worden.
     Bij de afleidingen met anti- kunnen twee groepen onderscheiden worden.

[1]  De eerste groep heeft het accent op het grondwoord. De betekenis van de afleiding is 'gezindheid die gericht is tegen datgene wat het grondwoord noemt' of 'een persoon met een negatieve gezindheid tegenover wat het grondwoord noemt'. Zo betekent antisemíet ' iemand die tegen semieten is'. Andere voorbeelden zijn:

antiklerikalisme, antimilitarisme, antipapisme; anticommunist, antidemocraat, antifascist.

Vergelijkbare vormingen komen veelvuldig voor als deel van een samenstelling van het type [[anti + x] + y], met de betekenis 'y gericht tegen x', bijv.:

antialcoholcampagne, antiapartheidsbeweging, anticonceptiepil, antidiefstalslot, antidrugsbeleid, anti-Europapolitiek, antimaffiarechter, antiregeringsdemonstratie, antiroosshampoo, antistollingsmiddel, antitankgeschut, antiterreurbrigade, antitrustwet.

Soms treedt daarbij verkorting op (waarbij het element y wordt weggelaten):

antiroest antislip antivries

. Voorbeelden met een werkwoordsstam als deel zijn antiaanbaklaag, antiblokkeersysteem, antibraakmiddel, antikraakwet .

[2]  De tweede groep heeft het woordaccent op het voorvoegsel anti-. De betekenis van de afleiding is 'het in het grondwoord genoemde is gericht tegen iets anders van dezelfde orde'. Zo betekent ántistof ' stof die de werking van andere stoffen tegengaat' (met andere woorden 'stof die anti is'). Andere voorbeelden zijn:

antideeltje, antigeluid, antilichaam, antimaterie, antikritiek, antipassaat, antivirus.

Woorden als antibeweging en antihouding ('beweging respectievelijk houding tegen iets') sluiten zich hierbij aan.
Tot de eerste groep zijn ook gevallen als de volgende te rekenen, zij het dat deze een extra betekeniselement hebben: ze duiden het tegendeel aan van wat men gewoonlijk onder het in het grondwoord genoemde verstaat. Zo betekent ántikunst ' alternatieve kunst, gericht tegen of afstand nemend van de gevestigde kunstopvattingen'. Op vergelijkbare wijze komen voor:

antidenken, antiheld, antifilm, antihumor, antipsychiatrie, antiroman, antitheater, anti-utopie.

Soms komen de beide betekenisvarianten naast elkaar voor, bijv. bij antipropaganda, dat zowel kan betekenen 'propaganda tegen door anderen gevoerde propaganda' als 'propaganda met een (onbedoeld en ongewenst) tegenovergesteld effect'. Een vergelijkbaar geval is antireclame. Als positieve pendant van anti- uit de eerste groep is soms pro- mogelijk, bijv. pro-communisme, pro-communist (respectievelijk 'gunstige gezindheid ten opzichte van het communisme' en 'iemand die het communisme aanhangt, gunstig gezind is'); pro-Afrikabeleid, pro-Amerikalobby ('beleid ten gunste van Afrika' enz.). Opmerking 3

Voorbeelden van afleidingen met contra- zijn:

contra(-)expertise, contragewicht, contra(-)indicatie, contraprestatie, contrareformatie, contraremonstrant, contrarevolutie, contraspionage.

Het voorvoegsel is altijd beklemtoond. Naar de betekenis sluiten deze woorden zich aan bij de afleidingen met anti- uit de tweede groep.
     Voor samenstellingen met tegen- als eerste lid die vergelijkbaar zijn met de afleidingen met contra- (een enkele keer met anti-) zie .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina