|
[1]
De samenkoppeling met op heeft het betekeniselement
'richting'. Meestal betreft het een naar boven gerichte beweging (zoals in
oppompen), maar soms wordt een horizontale beweging aangeduid
(zoals in
opschuiven). Het procédé is productief. Behalve de gegeven
voorbeelden oppompen en opschuiven zijn nog te
noemen:
opbaggeren,
opduwen,
opgraven,
oprapen,
opstaan,
optillen.
Voor gevallen als de trap op (lopen) zie
(zie ook
).
[2]
Bij de volgende groep is de werking die door het werkwoordelijk deel
genoemd wordt, op een doel of resultaat gericht. Tot deze groep zijn te
rekenen:
opdrogen,
opfokken,
opleiden,
opruimen
en andere. Een aantal werkwoorden krijgen als bijkomend betekeniselement
'weg': de zaak waarnaar het object verwijst, verdwijnt onder invloed van
de werking die door het werkwoordelijk deel genoemd wordt. In deze
betekenis is het procédé productief. Voorbeelden zijn:
opdrinken,
opeten,
opgebruiken,
opknabbelen,
opsnoepen,
opsouperen.
[3]
In informele taal komen nogal wat werkwoorden voor die een 'zich
verwijderen' aanduiden. Vaak verschijnen deze in imperatiefvorm (bijv.
(60)) of als infinitief die afhankelijk is van een
groepsvormend werkwoord (zie bijv. (61)). Tot dit type
behoren
opdonderen,
opkrassen,
oplazeren,
oprotten
, en andere.
|
(60)
|
Donder op!
<informeel>
|
|
(61)
|
Ik denk dat ik maar eens ga opkrassen.
<informeel>
|
[4]
Op betekent 'bijeen' in
ophopen,
oprollen,
opslaan en
optellen
. Het procédé is niet productief.
[5]
De samenstelling met op duidt een 'aansporing' aan in:
opjutten,
oppoken,
oprakelen en
opstoken
. Dit procédé is niet productief.
[6]
De samenstelling met op bevat het betekeniselement 'te
voorschijn', in:
opbrengen,
opeisen,
opvragen en
opzoeken
. Het procédé is niet productief.
|