|
|
Gebruikswijzen van er
|
[ 8·6·1·2 ]
|
1 |
We onderscheiden de volgende gebruikswijzen van er:
|
[a]
locatief, als in:
|
(1)
|
A: (Woont hij in Den Haag?) B: Hij woont er al jaren.
|
Hier verwijst er naar in Den Haag; het is in
principe vervangbaar door hier of daar.
[b]
presentatief, als in:
Hier valt uit de aanwezigheid van er op te maken dat
een baby een onbepaalde constituent is: de zin betekent
dat ergens een niet nader aangeduide baby aan het huilen is. Ontbreekt
er, zoals in:
dan is een baby (in de meest voor de hand liggende lezing)
categoriaal gebruikt en is de betekenis van de zin: 'het is baby' s nu
eenmaal eigen dat ze huilen'. Het presentatieve er verwijst
dus op zichzelf beschouwd niet naar een bepaalde plaats, zoals het
locatieve (het is niet vervangbaar door
daar zonder dat de zin van betekenis
verandert), maar het draagt bij aan het structureren van de informatie.
[c]
prepositioneel, zoals in:
|
(3)
|
Dat ongeluk is al zo lang geleden gebeurd, ik denk er nooit
meer aan.
|
Hier vormt er samen met een voorzetselbijwoord
(aan) een voornaamwoordelijk bijwoord (eraan),
dat in deze zin gesplitst voorkomt; het is in principe vervangbaar door
hier of daar
. In deze zin verwijst er naar dat
ongeluk.
[d]
kwantitatief, zoals in:
|
(4)
|
A: (Heeft u ook rozen?) B: Ik heb er nog tien.
|
Hier komt er gecombineerd voor met een woord dat een
hoeveelheid aanduidt (tien). Het verwijst naar
rozen. Het is niet vervangbaar door hier of
daar.
|
De karakteristieken van de hierboven kort omschreven gebruikswijzen zijn af
te lezen uit schema 8.1.
schema 8.1: Kenmerken van de verschillende
gebruikswijzen van er.
|
verwijzend |
vervangbaar door
hier/daar |
informatiestructureel |
zelfstandig |
locatief |
+ |
+ |
- |
+ |
presentatief |
- |
±
†
|
+ |
+ |
prepositioneel |
±
†
|
+ |
- |
- |
kwantitatief |
+ |
- |
- |
±
†
|
1
Zie toelichting in de tekst.
Het ±-teken in schema 8.1 in de cel
'presentatief' en 'vervangbaar door hier/daar'betekent dat
er in deze gebruikswijze bij uitzondering door
daar vervangen kan worden (
Daar was laatst een meisje loos
). Het ±-teken in de cel 'prepositioneel' en 'verwijzend' wil zeggen dat
dit er behalve verwijzend ook niet-verwijzend voorkomt; het
laatste alleen in vaste uitdrukkingen. Het ±-teken in de cel 'kwantitatief'
en 'zelfstandig' wil zeggen dat dit er voor sommige
taalgebruikers vrijwel altijd gecombineerd moet worden met een
hoeveelheidsaanduiding (bijv.
tien,
weinig,
een heel stel
), voor andere echter niet.
Zie voor de verschillende gebruikswijzen
.
|
|
2 |
Er kunnen ook meer van deze gebruikswijzen in één zin voorkomen. Dat kan
tot gevolg hebben dat er meer dan eenmaal verschijnt, zoals in:
|
(5)
|
(Rozen?) Er zijn er nog tien.
|
In het algemeen gesproken komt er nooit meer dan twee keer in
één enkelvoudige zelfstandige zin of in één bijzin voor; één van de twee
gebruikte er's is dan het kwantitatieve.
Het is ook mogelijk dat er in een zin op meer dan één manier
gebruikt wordt. Dit kan wel tot viervoudig gebruik oplopen, zoals in de zin:
|
(6)
|
Vandaag staan er weer twee over in.
|
die in de juiste context kan betekenen: 'Vandaag staan er weer twee
artikelen over zure regen in de krant'. Hier komt er voor in
de presentatieve (er introduceert het onbepaalde onderwerp
twee (artikelen)), kwantitatieve (er twee)
en prepositionele (tweemaal: erover en erin)
gebruikswijze.
Voor combinatie en samenval van er in verschillende
gebruikswijzen zie
.
Opmerking
|
Als 'pseudo-er'is te beschouwen het er dat
voorkomt in zinnen als:
|
(i)
|
Er was er es een cowboy, vol levenslust en vuur...
<informeel>
|
|
(ii)
|
Zeg er is, wat vind je ervan?
<informeel>
|
|
(iii)
|
O, kom er's kijken...
<informeel>
|
Er es/eris/er 's zijn
spellingen voor het
archaïsche
ereis, een samensmelting van een reis/reize ('een
keer', 'eens').
|
|
|
|
|
|