|
|
Telwoord + (e)n
|
[ 7·2·3·1 ]
|
1 |
In sommige combinaties krijgen de bepaalde hoofdtelwoorden de toevoeging
-en.Beide, dat hier niet door allebei
of alle twee vervangen kan worden, krijgt -n
toegevoegd. De vorm op -(e)n komt met name voor:
|
·
als het telwoord zelfstandig gebruikt is,
na een
voorzetsel, bijv.:
|
(1)
|
Het schip brak in tweeën.
|
|
(2)
|
De regel van drieën heeft ze nooit geleerd.
|
en de uitdrukking
van zessen klaar zijn
. In sommige andere combinaties, onder meer in rekenkundige bewerkingen,
blijft het telwoord na een voorzetsel echter onveranderd, bijv.
vijftien gedeeld door drie
,
vier met vijf vermenigvuldigen
,
twee aan twee
en
tien tegen zes
.
|
Een geval apart vormen tijdsaanduidingen. Om een tijd bij benadering aan te
geven, gebruikt men telwoorden op -en, bijv.:
|
(3)
|
Het is al bij zessen/na tienen.
|
|
(4)
|
Ze is pas na vijven te bereiken.
|
Bij precieze tijdsaanduidingen wordt echter in de regel de vorm zonder
-en gebezigd, bijv.:
|
(5)
|
Het is nu precies tien (minuten) voor vijf.
|
|
(6)
|
Het is bijna kwart over zeven.
|
Toch is ook wel mogelijk
kwart voor drieën
,
kwart over vijven
, enzovoort.
|
·
in combinatie met een persoonlijk
voornaamwoord van de 1ste, 2de of 3de persoon meervoud; het
telwoord kan als een soort nabepaling opgevat worden, bijv.:
|
(7a)
|
Dat doen wij tweeën/wij beiden wel.
|
|
(8)
|
Wie waren er nog meer aanwezig? Jullie vijven?
|
|
(9)
|
Je zult zonder ons drieën moeten gaan.
|
·
in de constructie 'met +
onbeklemtoond bezittelijk voornaamwoord + telwoord', bijv.:
|
(10)
|
De rovers waren met z'n/hun dertigen.
|
|
(11)
|
Laten we met z'n/ons allen een lied aanheffen.
|
|
(12a)
|
Ze hadden het met z'n/hun drieën uitgewerkt.
|
|
(13)
|
Met z'n hoevelen waren jullie?
|
In alle gevallen kan z'n gebruikt worden, ongeacht de persoon
en het natuurlijke geslacht. Behalve een hoofdtelwoord kan in deze
constructie ook het onbepaald voornaamwoord
allen voorkomen:
met z' n allen
. De onbepaalde hoofdtelwoorden veel en weinig
kennen deze mogelijkheid niet. Ze kunnen wel met het voorzetsel
met alleen verbonden worden. Als men het antwoord op de in
voorbeeld (13) gestelde vraag schuldig moet blijven, kan
men bijv. wel met (14) antwoorden:
|
(14)
|
Dat weet ik niet, met velen in ieder geval.
|
Opmerking
|
Vooral in
regionaal taalgebruik
(met name in België) kunnen ook wel bepaalde hoofdtelwoorden met
met verbonden worden, bijv.:
|
(ia)
|
We waren met vijven.
<regionaal>
|
Vaak wordt dan van het telwoord de gewone vorm (zonder -en)
gebruikt:
|
(ib)
|
We waren met vijf.
<regionaal>
|
Dit laatste geldt ook in de andere hierboven genoemde gevallen;
vergelijk respectievelijk met (1), (2) en
(7a):
|
(ii)
|
Het schip brak in twee.
<regionaal>
|
|
(iii)
|
De regel van drie heeft ze nooit geleerd.
<regionaal>
|
|
(iv)
|
Dat doen wij twee wel.
<regionaal>
|
|
|
|
In de constructie met met kunnen, in tegenstelling tot de twee
voorgaande constructies, telwoorden voorkomen die hogere getallen aanduiden.
De grens van wat mogelijk is, verschilt individueel. In de praktijk gaat
het gebruik van de vorm op -en tot 100, maar in principe is
niet uitgesloten:
|
(15)
|
We waren met z'n honderd twintigen. (= 'precies 120')
|
Over het algemeen bestaat bij het gebruik van de constructie met
met een voorkeur voor ronde getallen, vooral tientallen boven
de twintig, dus wel:
met z'n tachtigen
, maar vreemd is:
met z'n vierentachtigen
.
Regionaal
(vooral in Belgisch Nederlands) komen in de laatste twee vermelde
constructietypes ook wel vormen van het telwoord met
ge- voor, bijv.:
|
(7b)
|
Dat doen wij getweeën wel.
<regionaal>
|
|
(12b)
|
Ze hadden het met hun gedrieën uitgewerkt.
<regionaal>
|
In de standaardtaal zijn dergelijke vormen beperkt tot predicatief gebruik,
bijv.:
|
(16)
|
Ze liepen getweeën door het park.
|
|
(17)
|
Gedrieën bijeen zitten de fractievoorzitters van het
cda, de p vda en d66
vanuit de studio een innige verbondenheid uit te stralen.
|
|
|
2 |
Honderd, duizend, miljoen en
miljard krijgen door toevoeging van de uitgang -en
een meervoudig, én een onbepaald karakter. De betekenis is 'een onbepaald
aantal keer 100, 1000, enz.'. Voorbeelden zijn:
|
(18)
|
Er lagen honderden spijkertjes op de grond.
|
|
(19)
|
Op het Rogierplein verzamelden zich duizenden demonstranten.
|
|
(20)
|
De Tweede Wereldoorlog heeft miljoenen slachtoffers gemaakt.
|
|
|
|
|